Wederom een gastbijdrage van Ties Joosten.
Al jaren is duidelijk dat een illegalisering van softdrugs meer problemen oplevert dan het oplost. Toch wil dit kabinet dat alle coffeeshops binnen een straal van 350 meter rond een middelbare school hun deuren sluiten. Ook wil ze haast maken met de wietpas. Niet alleen de confessionele partijen, maar ook de PVV en de VVD zouden het liefst een einde maken aan het Nederlandse gedoogbeleid. Iedere logische basis hiervoor ontbreekt echter. Welke redenatie we ook volgen, iedere keer blijkt ze op los zand te zijn gebouwd.
Wetgeving kan in het algemeen twee verschillende grondslagen hebben: een ideologische en een praktische. Mensen die op ideologische basis een verbod op softdrugs bepleiten, zijn van mening dat softdrugs verkeerd zijn, en dat de overheid zaken die verkeerd zijn moet verbieden. De vraag rijst dan: waarom softdrugs? Waarom zijn hash en wiet ‘verkeerder’ dan alcohol en tabak, en minder verkeerd dan XTC, MDMA en cocaïne? Bij de beantwoording van deze vraag kunnen drie verschillende redenaties gevolgd worden. Als we deze redenaties echter doortrekken, blijken ze alle drie niet op te gaan.
Zo wordt vaak de schadelijkheid voor de gezondheid genoemd. Als dit het uitgangspunt is van een moreel standpunt rond softdrugs, waarom wordt alcohol dan niet strafbaar gemaakt? Van een avond te hard zuipen ga je dood, van een avond flink blowen val je in slaap. Ook op de langere termijn levert alcohol veel meer gezondheidsproblemen op dan marihuana, terwijl voor MDMA nauwelijks een schadelijk gezondheidseffect gevonden is.