Greenwash bij Shell
Een gastbijdrage van Eveline Lubbers en Andy Rowell van Buro Jansen.
Vijftien jaar na de executie van Ken Saro-Wiwa zijn er nieuwe documenten boven water gekomen over de PR strategie van Shell ten tijde van de crisis in Nigeria. De stukken maken deel uit van het bewijsmateriaal verzameld voor het proces dat de nabestaanden van Wiwa hadden aangespannen tegen Shell. Net voor de zaak na meer dan 13 jaar juridische touwtrekkerij voor de rechter zou komen in New York, kwam het vorige zomer tot een schikking. Shell kocht de nabestaanden af voor een bedrag van 15,5 miljoen dollar. De schikking had tot gevolg dat het bewijsmateriaal en de vele getuigenverklaringen nooit openbaar gemaakt werden. Tot nu toe.
Een van de meest onthullende stukken, is het tot “zeer vertrouwelijk” bestempelde Crisis Management Strategy and Plan opgesteld voor een geheime vergadering van de Shell top in Ascot in januari 1996. Voornaamste doel is te komen tot “een strategie voor de reputatie van de Groep als een asset.” Shell lag al jaren onder vuur voor de milieurampen veroorzaakt door de operaties van het bedrijf in Nigeria, zoals olielekkages en het continue affakkelen van gas, vrijgekomen bij oliewinning. De crisis werd acuut toen het bedrijf werd beschuldigd van te nauwe betrekkingen met het militaire regime. Volgens velen had Shell niet genoeg gedaan om de executie van Ken Saro-Wiwa en acht andere mensenrechtenactivisten te voorkomen. De focus van het Crisis Plan is desondanks op “The Message”. Niet door oorzaken van de problemen, maar de Public Relations staan centraal in het rapport.