Een bijdrage van PJK van Publiekrecht en Politiek.
Interessant optreden van de Minister van Justitie deze week in een debat over de ‘megaschikkingen’ in de bouwfraude. Enkele kamerleden vragen om een meer publieke bestraffing van bedrijven die zich schuldig maken aan fraude. De SP stelt voor deze niet langer te schikken, het CDA vraagt om een publieke schuldbekentenis van de bouwbedrijven voordat er een schikking wordt getroffen.
De antwoorden van de minister zijn, naast behoorlijk wollig en onduidelijk (het valt wel mee met die klare taal van het kabinet), juridisch gezien behoorlijk vernieuwend. Volgens Opstelten is de schikking feitelijk een publieke schuldbekentenis. Althans: “dat vind ik wel, zo komt dat bij mij ook over”. Bovendien hoort het ook zo, want het is “gewoon straf” volgens de Minister.
Gelukkig is er in de Kamer meer kennis van het strafrecht aanwezig dan in Vak K. De ervaren Justitiewoordvoerder De Wit kon de minister corrigeren. Opstelten probeert zich eruit te redden door te stellen dat het natuurlijk in juridische zin wel wat anders zit, maar dat de pers en de publieke opinie het heus als een totale schuldbekentenis zien.