Onder antroposofen
COLUMN - Dankzij Prediker heb ik gisteren naar een aflevering van De Hokjesman gekeken, een tv-programma waarin de in een ouderwets pak gestoken programmamaker Michael Schaap als een antropoloog door Nederland struint om diverse bevolkingsgroepen in kaart te brengen. Ik had al eens een documentaire van Schaap gezien dat geheel gewijd was aan zijn eigen penis. Een verfrissende verschijning. De presentator, bedoel ik dan. Zijn penis kregen we niet te zien.
Wat in eerste instantie opviel was dat antroposofen bijzonder moeilijk te vinden zijn. Het lijkt erop dat ze huiverig zijn zichzelf in het openbaar antroposoof te noemen. Te veel beschimpt, wellicht. Een biologisch-dynamische boer vertelde hoe zijn antroposofische vader zijn familie naar de Achterhoek bracht en hoe ze zo in een vijandige omgeving terechtkwamen, waar de haat zo groot was dat hun koeien werden vergiftigd.
Naast gebouwen zonder hoeken van negentig graden, staat de antroposofie o.a. bekend om hun rassenleer. Volgens geestelijk vader Rudolf Steiner stond het zwarte ras nog in de babyschoentjes, waren de gelen aan het puberen, waren de witten volwassen en de roden bejaard. Ik moest weer even denken aan Mario Cadenas Madariaga, vriend van Zorregieta, die vorige week in een uitgebreid interview met De Volkskrant een soortgelijke theorie gebruikte om de junta te rechtvaardigen. Is het eigenlijk bekend, vroeg ik me af, wat voor levensovertuiging onze toekomstige koningin erop nahoudt?