Hoe erg is die staatsschuld eigenlijk?
Maandag leek het er even op dat Geert Wilders met zijn gedoogbreuk iets heel concreets ging regelen voor de pensionado’s van Nederland. De rente op staatspapier steeg, wat goed nieuws is voor pensioenfondsen die daar veel van hebben. Hun dekkingsgraad stijgt en de kans dat ze volgend jaar moeten afstempelen neemt af. Maar gisteren was het alweer business as usual. De financiële markten zijn niet onder de indruk van de politieke crisis in Nederland.
Dat heeft een simpele reden: Nederland is zo solide als wat. De staatsschuld is zo laag dat zelfs een iets hoger begrotingstekort dan drie procent daar niks aan verandert. GroenLinks voorvrouwe Jolande Sap wees naar het structurele overschot op de betalingsbalans, maar dat is niet helemaal correct. Als dat overschot helemaal in private handen is, schieten de overheidsfinanciën daar immers niet zoveel mee op. Multinationals en brievenbusfirma’s hevelen hun gelden net zo makkelijk over naar elders. De vraag is dus of er geld is dat je tot publiek bezit zou kunnen rekenen. Het antwoord is ja.
Nederlandse pensioenfondsen bezitten in totaal 875 miljard euro aan beleggingen (een record). Daarvan zit 250 miljard bij het ambtenarenfonds ABP. Als je dat zou nationaliseren (niet haalbaar), daalt de Nederlandse staatsschuld van 400 naar 150 miljard. Toen Nederland in de aanloop naar de euro een te hoge staatsschuld had, heeft Gerrit Zalm nog eens tevergeefs geprobeerd Europa ervan te overtuigen dat het ABP-vermogen bij dat van de staat geteld moest worden. Volgens de boekhoudkundige spelregels hoort het ABP niet bij de staat, maar als je de feitelijke situatie vergelijkt met andere landen, die staatspensioenen uit de lopende begroting betalen, kan de Nederlandse overheid haar verplichtingen met gemak nakomen, en dat zal niet veranderen als er een jaartje iets meer geld wordt uitgegeven dan eigenlijk zou moeten.
