Ook bij ‘ons soort mensen’ komt huiselijk geweld voor

Het heersende beeld is dat huiselijk geweld vooral onder sociaaleconomisch zwakkeren voorkomt. Grensoverschrijdend gedrag manifesteert zich echter evenzeer onder ‘ons soort mensen’, de hoogopgeleiden en beter gesitueerden. Onderzoekers Janine Janssen en Suzanne Bouma vinden dat we onze ogen moeten openen voor het geweld dat ook bij deze mensen achter de voordeur plaatsvindt. Het ‘gewone volk’ wordt ook wel het ‘gemene volk’ genoemd. Het enigszins ouderwetse ‘gemene’ kan uitgelegd worden als niet bijzonder of alledaags, maar ook als ordinair en slecht. Wij merken dat hoogopgeleiden meestal kiezen voor de laatste uitleg. Zij plaatsen het gemene volk niet zelden buiten zichzelf en verbinden het aan mensen met een zwakke sociaaleconomische positie. Hoewel de gemiddelde lezer ongetwijfeld bekend is met een begrip als ‘witteboordencriminaliteit’ bestaat toch een sterke neiging om veel veiligheidsvraagstukken met dat ‘gemene volk’ in verband te brengen. Voor een deel gaan wij daarin mee. We vinden echter dat we in het geval van huiselijk geweld de ogen niet mogen sluiten voor de ellende die zich ook achter de voordeuren van hoogopgeleiden en andere beter gesitueerden afspeelt. Sociaaleconomische positie en partnergeweld Die associatie tussen onveiligheid en een zwakkere sociaaleconomische positie is op zich niet zo vreemd. Bij de analyse van het helaas veel voorkomende geweld tegen vrouwen wordt vaak in stelling gebracht dat vrouwen financieel meer afhankelijk zijn dan mannen. Een recent uitgevoerde literatuurstudie laat echter zien dat het verband tussen financiële afhankelijkheid en partnergeweld zeer complex is. Zo hebben een slechte gezondheid, alcoholgebruik en het hebben van (jonge) kinderen zowel invloed op de economische positie als op het risico op partnergeweld. Maar al maakt geld niet gelukkig, toch opent het wel belangrijke deuren. Uit deze literatuurstudie blijkt dat de toegang tot alternatieve middelen cruciaal is in het (duurzaam) beëindigen van een gewelddadige relatie. In Nederland is het anderhalf-verdienmodel nog steeds dominant, waarbij de man verantwoordelijk is voor het gezinsinkomen. Bijna de helft van de Nederlandse vrouwen (47,1 procent) is nog altijd niet financieel onafhankelijk. ‘Toegang’ is het sleutelwoord Het woord ‘toegang’ is van belang. Een vrouw kan op papier voldoende inkomen hebben om als financieel onafhankelijk aangemerkt te worden, maar in de praktijk door haar gewelddadige partner belemmerd worden om van haar eigen inkomen gebruik te maken. ‘Toegang’ heeft ook betrekking op onderdak. Allereerst voorkomt fatsoenlijk wonen veel stress bij gezinnen en maakt zo de voedingsbodem waarop geweld goed gedijt minder vruchtbaar. Maar ook is het voor het duurzaam beëindigen van een gewelddadige relatie nodig om eerst elders onderdak te krijgen. Dit impliceert dat ‘toegang’ tot betaalbare woningen van groot belang is. Met de huidige huizenmarkt staat ook voor beter gesitueerden toegang tot onderdak onder druk En hier stuiten we ook weer op beeldvorming. De slachtoffers die het meest zichtbaar zijn, zijn degenen die gebruikmaken van publieke voorzieningen. Van de volwassenen die in de opvang verblijven heeft inderdaad een groot deel een zwakkere sociaaleconomische positie. Maar met de huidige overspannen huizenmarkt staat ook voor de beter gesitueerden de toegang tot onderdak onder druk. Afhankelijkheid als risicofactor kent vele vormen De mate van afhankelijkheid wordt dus mede bepaald door de sociaaleconomische mogelijkheden die de omgeving biedt. Daarnaast laat een recent onderzoek naar de waarde van werk in het voorkomen en stoppen van partnergeweld zien dat het risico op partnergeweld samenhangt met andere vormen van afhankelijkheid. Denk bijvoorbeeld aan het hebben van kinderen, maar ook aan emotionele afhankelijkheid. ‘Een vrouw kan financieel onafhankelijk zijn en gelijktijdig niet zo sterk in haar schoenen staan’, vertelt Roos (49).(1) Volgens haar kan ook een vrouw met ‘een goedbetaalde baan’ kwetsbaar zijn voor ‘mannen met narcistische trekjes’. ‘Hij kan zo op je inpraten dat je gelooft dat een zwarte stoel roze is’ Daarnaast vergroot het gebruik van controlerende tactieken en psychisch geweld de afhankelijkheidspositie. Zo vertelt Lieke (40): ‘Ze zeggen weleens van “wat maakt het dan dat je toch blijft?” Ik zeg dan: je moet je niet vergissen. Hij kan zo op je inpraten dat je gelooft dat een zwarte stoel roze is.’ De ervaring van Jamina (49) sluit hierop aan: ‘Ik had een baan en was zelfstandig, maar hij had me op een gegeven moment zo onder controle dat ik niet eens meer wist wat normaal was.’ Het populaire beeld is dat met name lager opgeleiden grossieren in problemen die zich op verschillende levensterreinen manifesteren, uiteenlopend van gezondheid en levensstijl – ongezond eten, weinig bewegen, consumptie van alcohol en tabak –, belabberd wonen en schuldenproblematiek tot en met blootstelling aan huiselijk geweld. Daar hebben wij moeite mee. Uiteraard gaan we niet ontkennen dat er een relatie is tussen opleiding, inkomen en tal van sociale problemen. Maar het is niet alleen arrogant, maar ook naïef om te de denken dat allerhande ellende aan de deur van hoogopgeleiden en beter gesitueerden voorbijgaat. Deze beeldvorming heeft namelijk vergaande gevolgen. Slachtoffers die niet het ‘stereotype slachtoffer’ zijn, ervaren mogelijk nog meer schaamte om hun problemen kenbaar te maken. Bovendien zal de aanpak van het geweldsprobleem tekortschieten als de oorzaak primair gekoppeld wordt aan de sociaaleconomische positie. Of zoals Arina (48) het verwoordt: ‘Mijn ervaring leert gewoon dat slachtoffers van huiselijk geweld meestal worden gezien als zielige vrouwen die helemaal niets kunnen. En dat wil ik niet, dat zijn we niet. Er is geen taalachterstand, er is ook geen intellectuele achterstand. Ik heb gewoon een nare periode achter de rug.’ Kijk eens kritisch naar de laatste taboes Wij zijn al jaren actief op het gebied van (onderzoek naar) de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Daarbij hebben we vaker meegemaakt dat ons door professionals de retorische vraag gesteld werd: ‘Maar dat komt bij ons soort mensen – lees: hoogopgeleiden – toch niet voor?’ Die vraag straalt een bepaald dedain uit, dat associaties oproept met de schuiver die Hillary Clinton in 2016 maakte toen ze de achterban van Trump vergeleek met een ‘basket of deplorables’, zeg maar ons ‘gemene volk’. ‘Maar dat komt bij ons soort mensen – lees: hoogopgeleiden – toch niet voor?’ De essentie in ons vraagstuk is dat we niet mogen ontkennen dat allerhande vormen van grensoverschrijdend gedrag zich ook manifesteren onder ‘ons soort mensen’, ondanks het gegeven dat die op veel fronten in het leven de wind mee hebben. Naar aanleiding van de onthullingen rondom het programma The Voice en de nasleep daarvan, hebben we al tal van bekende Nederlanders van hun voetstuk zien vallen. Wat betreft huiselijk geweld willen we hier de lezers van Sociale Vraagstukken oproepen om eens kritisch om zich heen te kijken, want ook in uw omgeving speelt zich ellende achter de voordeur af: uiteenlopend van complexe scheidingen – in de volksmond ook wel ‘vechtscheidingen genoemd’ – die resulteren in een emotionele loopgravenoorlog en die niet alleen een zware wissel trekken op de ex-partners, maar ook op hun kinderen, soms zelfs met fysiek geweld. Goedgebekte exemplaren Tot slot nog een laatste taboe: onder ‘ons soort mensen’ bevinden zich helaas ook goedgebekte exemplaren die de neus ophalen voor hbo- of lager geschoolde professionals in de veiligheidszorg. Ons bereiken geregeld verhalen uit de praktijk over uitspraken van cliënten en burgers in de geest van ‘weet je wel wie je voor je hebt?’. Die hebben werkelijk niets te maken hebben met de mondigheid van deze mensen. Het is vooral een illustratie van het feit dat ‘gemeenheid’ in alle geledingen van de samenleving voorkomt. Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Janine Janssen is hoofd onderzoek van het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld van de nationale politie, lector Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties aan Avans Hogeschool en de Politieacademie en bijzonder hoogleraar Rechtsantropologie aan de Open Universiteit. Suzanne Bouma werkt als senior onderzoeker bij Atria en is als buiten-promovenda verbonden aan de afdeling sociologie van de UvA. In haar promotieonderzoek staat de vraag naar de waarde van werk in het voorkomen en stoppen van en herstellen na partnergeweld centraal. Noot(1) Alle namen die we hier noemen zijn omwille van de privacy gefingeerd.

Door: Foto: Foto Karolina Grabowska via Pexels
Foto: Hibr (cc)

Partnergeweld is niet alleen een privéprobleem

COLUMN - van Eline Kraaijenvanger

Rapper Lil’ Kleine wordt verdacht van mishandeling. Hij zou zijn verloofde Jaimie Vaes hebben geslagen. Na de reactie van de pers en publiek op het voorval, vroegen ze om tijd en rust. Toch zou er niet minder, maar meer aandacht moeten zijn.

Wat een ontspannen vakantie op Ibiza zou moeten zijn voor rapper Lil’ Kleine en zijn verloofde Jaimie Vaes, veranderde zondagnacht 22 mei in een nachtmerrie. Vaes rende toen ‘gewond en bebloed’ en met gescheurde kleding de hotellobby binnen. Haar telefoon en de hotelkamer zouden door Lil’ Kleine zijn vernield. Ze zou door hem op haar hoofd zijn geslagen met een wijnfles; er waren drugs in het spel. Je gaat zo met heel andere oren naar het nummer ‘Drank en Drugs’ luisteren.

Na een nacht in de Spaanse cel, werd de rapper voorwaardelijk vrijgelaten: er zou onvoldoende bewijs zijn. Niet veel later bracht het stel een gezamenlijk statement naar buiten waarin ze te kennen gaven dat “de geruchten die rondgaan omtrent dit incident absoluut niet waar [zijn]”. Ze zeggen verder veel van elkaar te houden en vragen om tijd en rust om de “gebeurtenissen” te verwerken. Dat is hoe het vaak gaat in dit soort situaties, vertelt prof. dr. Renée Römkens in het NRC: “We behandelen partnergeweld als een hyperindividueel probleem, waar buitenstaanders buiten moeten blijven.” Maar, benadrukt ze, hoewel het zich in de privésfeer afspeelt, is het tegelijkertijd een maatschappelijk probleem – verbonden met maatschappelijke issues.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.