Liever een Vrije-inloopbijstand dan een Participatie-inkomen

Een Participatie-inkomen vergroot de bureaucratie enorm, terwijl een vrije-inloopbijstand deze verkleint en veel meer voordelen van het basisinkomen meepakt.  Een klein half jaar terug vonden we in hoogleraar economie Raymond Gradus nog een fervent tegenstander van de gedachte van het basisinkomen. In de Volkskrant publiceerde hij in ieder geval een artikel met argumenten die wel erg makkelijk te weerleggen waren. Gisteren publiceerde hij in Trouw met zijn collega Govert Buijs echter een column waarin hij al half met de gedachte mee lijkt te gaan. In dit artikel doet Gradus in ieder geval wat hij een half jaar geleden met zijn lofzang op de huidige vormgeving van de sociale zekerheid liet: hij benoemt enkele van de problemen van het huidige sociale stelsel die voor mensen die gecharmeerd zijn van het basisinkomen als motivatie gelden. Hij en zijn collega benoemen nu de relatieve rechteloosheid van zzp’ers en flexwerkers in het huidige sociale stelsel, de steeds groter wordende druk op mensen om ooit betaalde werkzaamheden in de zorg maar gratis in hun vrije tijd op te knappen en de flexibilisering van de arbeidsmarkt plus de bijgaande onzekerheid voor werknemers die dat met zich meebrengt. Ook de armoede- en schuldenproblematiek worden terloops genoemd. Waarvoor hulde. Gradus en Buijs’ ideeën over hoe daarmee om te gaan zijn in het stuk helaas maar weinig uitgewerkt. De twee lijken echter te pleiten voor een sociaal stelsel waarin mensen aan de sollicitatie-eisen van een sociale uitkering kunnen ontkomen door het opknappen van vrijwilligerswerk of het volgen van scholing. Verder lijken zij het sociale stelsel te willen versimpelen door het samennemen van verschillende uitkeringen, leningen en kortingen, zoals daar zijn de bijstand, het leenstelsel voor studenten, de zelfstandigenaftrek, de arbeidskorting en de algemene heffingskorting. Naar mijn idee zijn ze hiermee weliswaar half op weg, maar helaas juist precies de verkeerde weg ingeslagen.

Door: Foto: klokwerk (cc)

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.