Sargasso duikt deze zomer de polder in. Per aflevering van de zomerserie vertelt een lezer over zijn of haar favoriete polder. Bas den Herder is promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen en vanaf volgend jaar docent aan Hogeschool Windesheim. Hij is tevens hoofd ‘fact-checking’ bij De Speld en freelance publicist.
Jan Gerrits Kanis kwam op gruwelijke wijze aan zijn eind. Op 4 februari 1825 moest hij zijn boerderij verlaten omdat de Mastenbroekerpolder waar hij woonde was getroffen door een overstroming. Hij nam “zijne hoog zwangere vrouw, zijne bij hem inwonende krankzinnige en half verlamde zuster, vier kinderen, twee runderen, een kalf en twee geiten” mee en het gezelschap raakte verzeild op een geïsoleerd stukje dijk.
Maar ook daar waren ze niet veilig voor het wassende water. Kanis moest toezien hoe zijn dieren en gezinsleden een voor een van de dijk af werden gespoeld “en ellendliglijk omkwamen.” Tot half drie ’s nachts werd het hulpgeroep van de arme Kanis, die vertwijfeld rondliep over het stukje dijk, nog gehoord door de machteloze buren. Hij overleefde de nacht niet: “Den volgenden dag werd zijn lijk aldaar, met de handen in de aarde geklemd, wedergevonden.”
De Mastenbroekerpolder heeft een lange en veelbewogen geschiedenis. Als je nu door het gebied loopt, met zijn kaarsrechte wegen en weteringen en vaak grootschalig ogende boerenbedrijven, zou je dat niet meteen zeggen: het landschap maakt een moderne indruk. Toch is dit een van de oudste polders van Nederland, die al in de Middeleeuwen werd aangelegd.