Migrantenkinderen presteren het best in Zweden en Frankrijk
Onderwijssystemen verschillen in Europa. Hoe lang kinderen naar school gaan, vanaf welke leeftijd, hoe lang alle kinderen ongeacht hun niveau bij elkaar blijven: dat varieert allemaal nogal. Onderlinge vergelijking van de effecten van het onderwijs is daarom erg leerzaam.
In The European Second Generation zijn de school- en arbeidsloopbanen van kinderen van Turkse gastarbeiders vergeleken in acht verschillende landen: Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Zweden, Zwitserland en Oostenrijk. Het onderzoek werd gecoördineerd door Maurice Crul, hoogleraar onderwijs en diversiteit aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De onderzoekers kozen voor de Turken omdat die naar alle onderzochte landen zijn geëmigreerd. De verschillen die zij constateerden in de prestaties van de kinderen waren opmerkelijk. In Zweden gaat minder dan 10 procent van de tweede generatie Turkse jongeren zonder diploma van school. In Duitsland bereikt maar 5% van de tweede generatie een hogeschool of universiteit.
Het percentage voortijdige schoolverlaters loopt van 9 in Zweden tot 32, 33 en 34% in resp. Oostenrijk, Duitsland en België. Het percentage kinderen dat het hoger onderwijs bereikt verschilt van 36 in Frankrijk tot 17 in België, 15 in zowel Oostenrijk als Zwitserland en 5 in Duitsland. Nederland heeft 25% voortijdige schoolverlaters en 26% van de tweede generatie Turken bereikt het hoger onderwijs (cijfers ontleend aan het artikel van Sheila Kamperman, NRC 6/7 oktober j.l., te vinden bij de boekaankondiging)