Over zorgbestuurders en bonnetjes: integritisme of de miskenning van publieke waarden?
ANALYSE - van dhr Toon Kerkhoff.
Discussies over integriteit in het Nederlandse openbaar bestuur vallen niet zelden ten prooi aan integritisme. Integriteit wordt te breed opgerekt en zaken worden ten onrechte een integriteitskwestie. Het gevolg is onzorgvuldigheid en een onduidelijke afbakening tussen een slechte beslissing of, bijvoorbeeld, corruptie. Hoewel het gevaar van integritisme reëel is, kan het benoemen van integritisme tegelijkertijd net zo goed ook een uitweg zijn om zinvol debat over publieke waarde(n) en publieke verantwoordelijkheid te ontlopen. Dat zou ook weer geen goede ontwikkeling zijn.
Kenmerkend voorbeeld van deze precaire balans is het conflict tussen zorgbestuurders enerzijds en RTL Nieuws en de Tweede Kamer anderzijds.
Aanleiding was het onderzoek van RTL sinds oktober 2015 waarbij bestuurders van 450 semipublieke organisaties gevraagd werd om hun bonnetjes. Vele onderwijsinstellingen, woningbouwcorporaties en musea gaven gehoor maar slechts 4 van de 188 aangeschreven zorginstellingen reageerden. Het heeft geleid tot een voor onze tijd typisch integriteitdebat. Aan de ene kant beschuldigen de zorgbestuurders RTL en de Kamer van integritisme. Die laatsten menen daarentegen dat de zorgbestuurders op die manier juist belangrijke publieke waarden omzeilen en hun publieke verantwoordelijkheid ontlopen.
‘Wel iets beters te doen’
In een eerste reactie op het RTL verzoek twitterde bestuurder van het Medisch Spectrum Twente, Bas Leerink, dat hij wel iets beters te doen had dan bonnetjes verzamelen voor de commerciële omroep. Directeur Jos de Beer van de bestuurdersvereniging in de zorg (NVZD) kon zijn verontwaardiging over het verzoek evenmin onderdrukken. Er was een “grens overschreden” en het openbaar maken van bonnetjes zou niet bijdragen aan betere (lees: goedkopere) zorg. Boudewijn Ponsioen, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Wilhelminaziekenhuis in Assen, kon er ook niet over uit. Hij vond de hele kwestie “tamelijk ridicuul”. De Kamer voedde volgens hem “onnodig de sfeer van wantrouwen tegen zorgbestuurders”. Kortom: de beschuldiging van integritisme werd van stal gehaald.