De honderd dagen luisteren naar de burger van het kabinet Balkenende IV ligt al weer ver achter ons. De populariteitscijfers liggen, evenals de temperatuur buiten, op een historisch dieptepunt. En juist als je denkt dat JP de MP eens een keer de hand in eigen boezem steekt, dan kom je weer bedrogen uit. De Nationale Ombudsman ontmoet een en al onbegrip bij de politiek leider van het CDA, na de bevinding dat de overheid zich schofterig gedraagt tegenover burgers.
Balkenende ontkent alles. Fatsoen moet je doen? Hoezo?
Als iemand toch gevoelig zou moeten zijn voor de oproep tot normen en waarden, dan zou het onze premier moeten zijn. Of was zijn oproep ten tijde van vorige kabinetten gewoon ‘window dressing’, een maniertje om verkiezingen te winnen? Je kunt niet anders constateren dat Balkenende draait. Eerst roepen dat fatsoenlijk met elkaar omgaan de norm is, vervolgens dit alleen van toepassing verklaren op burgers.
Citaat uit het persbericht van de Nationale Ombudsman:
De Nationale ombudsman waarschuwt voor een verharding van de verhouding tussen burger en overheid. De ombudsman ziet dit terug in de klachten over 2007: een arrestant krijgt een onnodige klap in het gezicht, bij een crisissituatie rond een kind wordt niet ingegrepen, een vrouw wordt schaamteloos gefouilleerd bij een veiligheidscontrole op Schiphol, arrestanten zitten onnodig lang in een politiecel opgesloten, een demonstrant wordt gecensureerd en geïntimideerd, de belastingdeurwaarder ontruimt onnodig de woning van een wegens ziekte afwezige man.
De verharding kan niet toegewezen worden aan de burger. Het overgrote deel van de burgers deugt. De sleutel ligt bij de overheid. Die moet het goede voorbeeld in de samenleving geven met het respecteren van de behoorlijkheidsnormen.