Elk land krijgt de markt die het verdient, deugend of niet, betoogt Marcel Canoy in zijn column op Sociale Vraagstukken.
Dingdong. In de linkerhoek bevindt zich de grote kampioen Adam Smith, bijgestaan door zijn charmante assistente Deirdre McCloskey. In de rechterhoek de vuige uitdager Bernard Mandeville, vergezeld door luid boegeroep van de linkse kerk.
Het gevecht kan beginnen. Mandeville opent met een directe rechtse op de kin van Smith, die meteen gestrekt gaat. We hebben het niet over een bokswedstrijd, maar over een filosofische strijd waarin Bernard Mandeville met zijn uiterst provocerende fabel der bijen een lofzang op het eigenbelang hield. Handelen in het belang van anderen vond hij verdacht, ijdel of uiteindelijk te verklaren uit eigenbelang.
Adam Smith was het fundamenteel met Mandeville oneens en bestreed hem in scherpe bewoordingen. Smith was een aanhanger van Aristoteles en geloofde dat mensen nastreven deugdelijk te zijn. Hij gunde Mandeville wel het punt dat veel (vooral economisch) handelen uit een welbegrepen eigenbelang ontstaat, maar dat impliceert in het woordenboek van Smith geen puur egoïsme, maar een balans tussen eigenbelang en het belang van anderen.