Dat is althans de ronkende benaming die vandaag gekregen heeft. Belangrijk? Zeker. De Tweede Wereldoorlog was een keerpunt in de geschiedenis van ons land en veel landgenoten hebben het leven gelaten, ofwel in concentratiekampen, ofwel in de strijd. In de opbouw na de Tweede Wereldoorlog hebben velen zich ingespannen voor een rechtvaardiger samenleving. Dankzij de lessen van de Tweede Wereldoorlog. Toch?
Sinds de “war on terror” doen we ons uiterste best vooral niet teveel te zeggen over een mensenrechtenschending van formaat door een van onze bondgenoten. Natuurlijk, bijna allemaal vinden ze Guantanamo Bay “niet kunnen”. Maar dat lijkt voornamelijk voor binnenlandse consumptie. Niet voor niets bleek onze eigen minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot van mening dat er een balans gevonden moest worden tussen terrorismebestrijding en mensenrechten. Wat nou, balans? Mensenrechten horen de basis van alles te zijn, niet een van de factoren in een afweging. Blijkbaar zijn mensenrechten handelswaar, waarmee je tegenstanders om de oren slaat, maar waar je tegelijkertijd bij bondgenoten plots een noodzaak voor een balans ziet. Dat het onderscheid in de Tweede Wereldoorlog op ras werd gemaakt en nu op de vraag of je Bush naar de mond praat of niet is verder niet zo relevant. Het fundamentele recht op een fatsoenlijke behandeling, het fundamentele recht op een eerlijk proces, het is in de afgelopen jaren niet erg fundamenteel gebleken. Wat heeft de Tweede Wereldoorlog daar opgeleverd? Blijkbaar niet meer dan de gesimplificeerde herinnering dat wij de goeien waren en zij de slechten.