Marcus Aurelius (4): Naar een andere tijd

In sommige filosofische verhandelingen worden de late stoïcijnen beschouwd als de voorlopers en wegbereiders van het christendom. Overeenkomsten zijn er zeker. De stoïcijnen hadden een vorm van religieus bewustzijn ontwikkeld waarin ze het hadden over een God die ze soms zelfs met ‘vader’ aanspraken. Hun geschriften werden door de eerste christelijke filosofen en kerkvaders ook vaak hoog gewaardeerd om hun beschrijvingen van de deugd. Het stoïcijnse godsbeeld was echter fundamenteel anders dan dat van het christendom. Hoe religieus de stoa ook aandoet, het blijft een rationele filosofie. Ondanks het geloof in determinisme is er in de stoa geen sprake van blind geloof of overgave, zoals in meer mystieke stromingen zoals het christendom.

Door:

Marcus Aurelius (3): Religie en wetenschap in harmonie

Wie denkt zichzelf te helpen door zich letterlijk terug te trekken, zoals de epicuristen deden, die begrijpt volgens Marcus Aurelius niets van filosofie. De stoïcijnse keizer adviseert echter wel om je van tijd tot tijd geestelijk terug te trekken in jezelf, om jezelf beter te trainen, maar ook om een adempauze te nemen.

Wie vasthoudt aan de stoïcijnse overtuigingen en deze bij zichzelf herhaalt, vindt innerlijke orde, en daarmee rust. Dit doet denken aan mediteren, of bidden, en lijkt daarmee op een religieuze activiteit.

Stoa als levenshouding

De stoa was geen religie in de zin van een religieuze organisatie die een beroep deed op onbetwistbare canonieke teksten. Maar het was meer dan simpelweg een denkrichting. Het was een levenshouding, en versmolt zich met de cultuur van de mensen die het beoefenden. Je zou het stoïcisme dan ook een levenskunst kunnen noemen.

Anders dan het negentiende-eeuwse idee dat religie en wetenschap op gespannen voet staan, komen in de stoa religie, filosofie en wetenschap echter samen, en zijn ze in harmonie met elkaar. Er is sprake van een godheid die aanbeden wordt, alleen gebeurt dit niet ondanks, maar juist via de ratio. Er is sprake van een zeker spiritueel bewustzijn en van rituelen, zij het in harmonie met de wetenschap en logica. Sterker nog, wetenschap en logica zijn er fundamentele onderdelen van.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Marcus Aurelius (2): Zingeving

Marcus Aurelius kan dan wel een volger van de Stoa zijn geweest, bij het lezen van zijn Overpeinzingen doemt soms eerder het beeld op van een Atlas, die het gewicht van de hele wereld op zijn schouders voelt rusten. Hoezeer de keizer ook kennis meent te hebben van het stoïcijnse levensgeluk, op veel lezers komt hij wat weemoedig en zelfs fatalistisch over. Zijn worstelingen onthullen kortom dat het leven ook voor een stoïcijn soms zwaar is.

Stoa en epicurisme

Daarom nu even een vergelijking met de tactiek van de epicuristen. Zij hanteren eigenlijk de omgekeerde strategie: epicuristen raden mensen aan zich terug te trekken in hun tuin met vrienden. Ze maken de wereld niet oneindig veel groter, zoals de stoïcijnen doen. Om de wereld dragelijk te maken, maken zij hem juist kleiner.

Misschien maken de epicuristen het leven daarmee wat makkelijker voor zichzelf, maar voor de stoïcijn is deze tactiek geen optie. Voor hem heerst immers de waarheid dat alles met alles samenhangt, en met dat in het achterhoofd is een ontsnapping eigenlijk onmogelijk. De stoïcijnen zien hun betrokkenheid als een natuurgegeven.

Daar hoort de stoïcijnse overtuiging bij dat de hele wereld deterministisch in elkaar zit. Zoals we zagen stelden de eerdere stoïcijnen al dat alles met ijzeren natuurwetten aan elkaar geklonken is. Zij verschilden met Epikouros van mening dat er niet zoiets als toeval bestaat.

Marcus Aurelius (1): keizer tegen wil en dank

De worsteling van de stoïcijn met zijn eigen negatieve emoties zien we vooral terugkomen in het geschrift van keizer Marcus Aurelius, die in de tweede eeuw van onze jaartelling leefde. Het enige boek dat hij schreef, Meditaties of Overpeinzingen, was aan zichzelf gericht, als een stoïcijnse oefening. Het was waarschijnlijk nooit zijn bedoeling dat iemand het zou uitgeven. Maar het geldt als een literair meesterwerk, en een van de belangrijkste laat-stoïcijnse geschriften.

Bij het lezen ervan krijgen we de indruk dat Marcus Aurelius tegen wil en dank keizer is geworden. Hij lijkt het vervullen van zijn functie te ervaren als een loden last. Vooral de kunst om iedereen rechtvaardig tegemoet te treden ziet hij als een hele opgave. De onderlinge ruzies en machtsstrijd van de mensen aan het hof en tussen de volkeren onderling vielen hem duidelijk zwaar.

Relativering

Marcus Aurelius gebruikt de stoïcijnse filosofie om zijn moeilijkheden te lijf te gaan, en om ze te relativeren. Om afstand te nemen van zijn bestaan als keizer, herhaalt hij keer op keer dat alle menselijke emoties vergeefs zijn, omdat alle mensen uiteindelijk vergaan, terwijl ze tegelijkertijd deel uitmaken van iets dat onnoemelijk veel groter is dan zijzelf. Zoveel groter, dat al die wissewasjes uiteindelijk helemaal niet belangrijk zijn.