Sargasso duikt deze zomer in de letteren en bezoekt kleine literaire musea in Nederland en daarbuiten. Vandaag een bijdrage van Ole van Luyn, die het Couperus museum in Den Haag bezoekt.
In het Louis Couperus Museum staat de man zelve enigszins weemoedig te kijken naar voorbijtrekkende beelden van Nice omstreeks 1900. Hij is gekleed in een crème zomerpak (dat Willem Nijholt ooit op het toneel droeg) en een lichte jas is om zijn schouders geslagen, want van de mistral houdt hij niet. In de bescheiden museumruimte is een tentoonstelling ingericht over Nice, het Carnaval, het fin-de-siècle zoals dat daar beleefd werd door de rijke mensen en de gewone Niçois. Want de tentoonstelling heet 'Louis Couperus, columnist' en is ingericht naar aanleiding van zijn krantenstukjes over zijn verblijf aan de Côte d'Azur.
Maar op een ander moment is hij gekleed in het Nederlandse tropenpak, spierwit met de hoge staande gesloten kraag op de jas: de djas toetoep. De tentoonstelling gaat over Nederlands Indië en de twee mannen die het beeld van die archipel in Nederland sterk beïnvloed hebben: Multatuli, die het zijns inziens corrupte bewind wil zuiveren en Couperus die vindt dat de Nederlander daar eigenlijk helemaal niet thuishoort. Maar vaker nog is hij, correct en Haags, in rok gekleed, alsof hij op het punt staat om met zijn vrouw naar een avondfeest te gaan of om voor te lezen uit eigen werk. Hij is een dandy met gemanicuurde nagels en een dure smaak – waarvoor hij echter hard moet werken want rijk zijn ze niet.