In Nederland remt een geringe binnenlandse vraag de economische groei
ACHTERGROND - Volgens FNV-voorzitter Heerts is ‘de grens aan de CAO-tafels’ bereikt. Hij kondigde vorige week een ‘hete zomer’ aan. Hans van Zon betoogt dat de Nederlandse obsessie met bezuinigen en matigen op loonkosten de economische groei niet alleen in Nederland maar ook in de zuidelijke lidstaten van de eurozone belemmert.
Met de invoering van de euro hebben eurolanden geen directe invloed meer op de betalingsbalans. Kapitaal moet immers vrij kunnen stromen. Waren in de jaren tachtig en negentig de Nederlandse betalingsbalansoverschotten gemiddeld ongeveer 2,5 per cent van het Bruto Nationaal Product (BNP), gedurende de jaren 2000 stegen die naar het hoogste niveau in de EU. In 2013 was het 10,3 per cent van het BNP (15 per cent met de eurozone). Het betekent dat van alles van wat we met elkaar produceren, zo’n 10 per cent naar het buitenland gestuurd wordt. In 2014 betekent dat, met een overschot van 89, 6 miljard euro, 5313 euro per Nederlander (inclusief baby’s). Dit overschot is een uitdrukking van een lage binnenlandse vraag en hoge kapitaalsexporten.
Het kleine Nederland staat met 5,6 per cent van alle globale kapitaalexporten op de vijfde plaats (IMF, 2014). Consumptieve uitgaven van huishoudens bereikten in 2013 een dieptepunt met 45 per cent van het BNP (Wereld Bank data). Dat is een van de laagste in Europa (in Duitsland was het 56 per cent, in Groot Brittannië 64,4 per cent en in de VS 68 per cent). Alhoewel er voldoende geld is wordt er minder geïnvesteerd. In de jaren negentig stond Nederland volgens de OESO met de hoogte van investeringen als deel van het BNP nog in de middenmoot. Nu bungelt Nederland onderaan. In Nederland daalde die ratio gedurende 2008-12 van 16,4 naar 14,8 per cent. Voor zover er nog geïnvesteerd wordt was dat in toenemende mate in niet-productieve investeringen. Vaak worden met geleend geld onroerend goed of bestaande bedrijven opgekocht. Bijvoorbeeld, tussen 1989 en 2012 groeide de leningenportfolio van Nederlandse vastgoedbedrijven van 193 naar 1380 miljard euro.