RECENSIE - Het was het finest hour van milieuminister Ed Nijpels: de eerste echte grote internationale conferentie over klimaat werd gehouden in Noordwijk, The Netherlands. De waarschuwingen voor de opwarming van de aarde waren in ons land flink aangeslagen en nu kon dat kleine landje aan de stijgende zee laten zien dat het een voortrekkersrol wilde vervullen.
Daar in Noordwijk zou voor het eerst een harde limiet worden vastgesteld voor de stijging van de CO2-uitstoot. Een ‘stip aan de horizon’, zouden we nu zeggen. De bereidheid was er – of leek er in elk geval te zijn. De Amerikaanse president Bush, leider van de natie die goed was voor pakweg een derde van die uitstoot, had vaak genoeg gezegd hoe belangrijk hij het vraagstuk vond. De verwachtingen waren hoog gespannen. Maar het werd een teleurstelling.
Was ‘Noordwijk’ (in de gure novembermaand van 1989) voor Nederland het begin, in ‘Het verlies van de aarde’ van Nathaniel Rich is de conferentie het einde, het onderwerp van het laatste hoofdstuk.
Rich wil namelijk beschrijven wat vooraf ging, waarom er in de voorafgaande jaren, toen het probleem volkomen duidelijk werd en zelfs de Amerikaanse overheid onder de indruk was van de wetenschappelijke feiten, er uiteindelijk géén basis werd gelegd voor een effectief, dwingend, mondiaal klimaatbeleid. Met als gevolg dat de IPCC (het Intergovernmental Panel on Climate Change, die rond die tijd werd opgericht) uitdraaide op een Circus van de Goede Bedoelingen, waarbij de wetenschap mag zeggen dat de kans dat de mens de oorzaak is steeds waartschijnlijker wordt, de milieubeweging zijn toneelvoorstellingen geeft en de ambtenaren beterschap beloven. De oorzaak voor dit falen moeten we, aldus Rich, zoeken in het Witte Huis.