Naar een nieuwe klassenmaatschappij

Er dreigt een nieuwe sociale rangorde te ontstaan, gebaseerd op verschillen in opleidingsniveau. Zijn we op weg naar een nieuwe klassenmaatschappij, vraagt socioloog Gwen van Eijk (Universiteit Leiden) zich af. Opleiding als de nieuwe maatschappelijke scheidslijn is zichtbaar in gescheiden sociale netwerken, gesegregeerde leefwerelden en sterk gepolariseerde maatschappelijke en politieke opvattingen. Bijna 60 procent van de ondervraagden in een NIPO-onderzoek meent dat hoog- en laagopgeleiden steeds minder contact hebben met elkaar. Andere indicatoren suggereren echter dat het met die kloof wel meevalt: een minderheid van dezelfde ondervraagden zegt zich meer verbonden te voelen met mensen met hetzelfde opleidingsniveau, en het Nationaal Kiezersonderzoek laat juist zien dat sinds 1971 de opleidingskloof, gemeten als verschillen in politieke belangstelling, juist kleiner is geworden.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Gevaar: een nieuwe klassenmaatschappij

Hoger en lager opgeleiden hebben steeds minder contact met elkaar. Volgens TNS NIPO vindt 86 procent van de Nederlanders die verwijdering problematisch. Hoogste tijd voor discussie over het gevaar van een nieuwe klassenmaatschappij, menen Dieneke de Ruiter, Lotte van Vliet en Jose Manshanden van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.

De afgelopen decennia is sociale stijging in Nederland vanzelfsprekend geworden. Dat gebeurde vooral via het onderwijs. Door het onderwijs breed toegankelijk te maken is sociale stijging mogelijk geworden voor velen, en sociale afkomst niet meer bepalend voor waar iemand maatschappelijk terecht komt. Mensen zijn sociale stijging ook als vanzelfsprekend gaan ervaren. Zij stellen zich er op in, en verwachten ook voor hun kinderen dat die vooruit komen in het leven. Er is een belofte van stijging ontstaan. En maatschappelijke posities worden niet meer bepaald door afkomst maar door opleiding.

Wij stellen twee kanttekeningen bij die open samenleving met sociale stijging. Ten eerste: hoewel sociale afkomst veel minder een rol speelt dan vroeger, is zij nog steeds van invloed op het bereikte opleidingsniveau. Het is bijvoorbeeld bekend dat voorlezen de ontwikkeling van jonge kinderen stimuleert en dat voorlezen vaker en op een betere manier gebeurt in gezinnen waarvan de ouders hoger opgeleid zijn. Ook is duidelijk dat hoger opgeleiden bijvoorbeeld vaker toegang tot kwalitatief goede scholen bemachtigen omdat zij hun kind eerder aanmelden. De invloed van afkomst wordt versterkt doordat ons onderwijs uitgaat van keuzes op jonge leeftijd waardoor kinderen met weinig hulpbronnen minder gelegenheid hebben om hun talent te ontplooien.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Don’t mess with the dominant classes

bodyscanner imageA good point (via), it’s funny how something gets outrageous only when it affects the white, middle/upper, professional classes:

“Airport security theater does deserve some pushback, and I think it would be great if passengers simply refused to comply with gross violations of their privacy that do nothing to make air travel safer.  I doubt too many people will resist, though, since not flying is usually not a realistic option for people who have places to be and have already packed and schlepped everything to the airport.  TSA has us, literally and figuratively, by the balls.

That said, this is not the great civil rights battle of our time.  Passengers are not being hauled out of their homes or tortured or placed in prison without access to legal counsel — things that actually have happened to American citizens in recent years in the name of security.  Nor are people being turned away from the polls or told they can’t unionize or being beaten by police officers — also things that have happened to real live Americans in recent years.  What’s going on in the airports is simply a form of government humiliation that has hit the professional class.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoezo: “Van wie is de onderklasse?”

Volgende maand vindt in Amsterdam een debat plaats tussen VVD-leider Rutte en PvdA-fractievoorzitter Hamer, met als titel: “Van wie is de onderklasse?”. Bij het lezen van NRC Handelsblad ben ik herhaaldelijk ‘geconfronteerd’ met een advertentie voor dit debat. ‘Geconfronteerd’ is het juiste woord, want de titel van dit debat roept bij mij nogal wat ergenis op. Waarom? Daar zijn meerdere redenen voor: ten eerste het gebruik van het woord ‘onderklasse’, ten tweede de veronderstelling dat die ‘onderklasse’ van iemand – een politieke partij – zou kunnen zijn; een soort bezit is, en tot slot de pretenties van beide politici dat zij op deze ‘onderklasse’ een ‘claim’ op zouden kunnen leggen. Is dit alles nog van deze tijd? Voor mij maken beide politici vooral duidelijk dat hun politieke ideologieën grotendeels achterhaald zijn, en dat zij nog steeds geen adequaat antwoord hebben kunnen formuleren op een aantal fundamentele veranderingen in onze maatschappij.

Het woord ‘klasse’ veronderstelt namelijk een zekere hiërarchie en impliceert ook een zeker waardeoordeel. Niet zo gepast en nogal hooghartig, vooral als dan ook nog het ‘bezit’ van deze groep mensen wordt geclaimd. Beide partijen laten hier hun paternalisme en betweterigheid zien, in plaats van de autonomie van het individu centraal te stellen. Democratie veronderstelt juist dat mensen prima in staat zijn mee te denken en mee te stemmen over hun eigen toekomst. De titel van het debat maakt ook duidelijk dat beide partijen nog niet klaar zijn met hun fundamentele zoektocht naar een nieuwe identiteit. Dat belooft nog veel gezwalk en populisme.