Gisteren zat Paul Schnabel bij Pauw en Witteman naar aanleiding van de alternatieve, optimistische troonrede die hij morgen zal uitspreken in Nijmegen. Volgens Schnabel hebben Nederlanders ten onrechte het idee dat het slecht gaat. Nederland is, na Luxemburg, het rijkste land van Europa, na Duitsland de grootste exporteur. Nederland heeft de hoogste arbeidsparticipatie van Europa en een steeds hoger opgeleide bevolking. Maar liefst 80% van de Nederlanders is gelukkig. Hoe kan het dan dat tweederde van de Nederlanders vindt dat het met Nederland slecht gaat?
Schnabel is vooral bang dat deze defaitistische houding maakt dat we de “energie verliezen” om onze welvaart in de toekomst veilig te stellen. Pessimisme kunnen we juist nu niet gebruiken. Schnabel wil ons wijzen op alle topprestaties die we als land hebben neergezet, in de hoop ons een nieuwe topprestatie te ontlokken. Een beetje geloof in eigen kunnen doet wonderen, kijk maar naar Amerika.
Het gekke is dat Schnabel geen verklaring geeft voor zijn paradox. Hij wijst naar de media en de politiek, die teveel op het negatieve zouden azen, maar verder dan dat gaat hij niet. En dat terwijl de verklaring toch zo voor de hand ligt; zoals bij elke paradox is ook die van Schnabel maar schijn, niet omdat Nederlanders niet klagen (want dat doen ze, vooral over klagende Nederlanders) maar omdat Schnabel de verkeerde kant op redeneert.