ANALYSE - Als het aan minister Opstelten ligt, kan de politie binnenkort op grote schaal kentekenherkenning in gaan zetten. Een wet die dat mogelijk maakt, wordt momenteel door het parlement geloodst. Maar de technische uitvoering laat nog wel even op zich wachten.
Stel: je rijdt met je auto van het Museumplein in Amsterdam naar de Kop van Zuid in Rotterdam, als het verkeer meewerkt een rit van een uur. In dat uur wordt het kenteken van je auto zeker twintig keer gelezen en geregistreerd door een ‘slimme’ ANPR-camera. ANPR staat voor Automated Number Plate Recognition, oftewel kentekenherkenning. Mogelijk wordt je straks negentig keer gescand, want de politie wil het arsenaal ANPR-camera’s flink uitbreiden.
De laatste vijf jaar is in relatieve stilte een netwerk van ruim 1600 ANPR-camera’s langs de Nederlandse wegen opgehangen: de meeste in het kader van ‘verkeersmanagement’ en een paar honderd voor de politie en Marechaussee. De politietop en het ministerie van Veiligheid en Justitie hebben grote ambities. De opsporing van misdrijven is enorm gebaat als bekend is waar verdachte auto’s zich bevinden en bevonden. Sterker nog, op termijn kan de politie zelfs met profielen gaan werken die voorspellen welke auto’s verdacht zijn.
Belangrijk is dan wel dat informatie over verdachte voertuigen tussen korpsen wordt gedeeld en dat de registraties door ANPR-camera’s worden bewaard. Voor het delen is in 2008 een landelijk bureau ANPR ingevoerd dat als een centrale ‘backoffice’ fungeert. Voor het bewaren van de registraties wordt thans een wet door het parlement geloodst. Daarmee kunnen alle gescande kentekens van verdachte en onverdachte voertuigen vier weken worden bewaard.