Alweer zo’n zestien jaar geleden zag ik de documentaire Trainman. Over de autistische Kees Momma. “Goed dat jullie er zijn”, zei hij tegen de cameraploeg in de eerste scène, “er worden wafels geserveerd in de restauratie.” Hij was met zijn modeltrein de rit Amsterdam-Brussel aan het afleggen. Met een tijdschema naast zijn transistor. Een paar dagen later ging hij met zijn moeder en de cameraploeg daadwerkelijk naar Brussel. “Oooh!”, juichte hij toen de trein eraan kwam, “het is net als in het echt!” Toen er in Brussel een motor met iets te veel volume langs scheurde, begon hij te schelden. Hij legde zijn linkerarm over zijn hoofd zodat zijn linkerhand zijn rechteroor bedekte. “Godverdomme wat een klootzak”, schreeuwde hij. Hij spuwde het uit. Thuisgekomen liet hij foto’s ontwikkelen. Hij kreeg de foto’s terug in een mapje waarop twee meisjes van een jaar of zeven in bikini stonden afgebeeld. Ze waren met water aan het spelen. Bezorg kwam hij naar beneden om aan zijn moeder te vragen of dat geen pedofilie was. Zijn moeder verzekerde hem dat dit geen pedofilie was. “O, gelukkig”, zei Kees.
Kortom, Zomergastenmateriaal. Kees stal mijn hart. En nu blijkt hij terug. Ik, tv-recensent van likmevestje, had het helemaal gemist, maar in de documentaire ‘Het beste voor Kees’ (twee weken geleden uitgezonden door de NCRV) onderzoekt documentairemaakster Monique Nolte hoe het gaat met haar onderwerp van 17 jaar geleden. Inmiddels is Kees 45 jaar. Hij woont nog steeds bij zijn vader en moeder, die nu een jaar of 80 zijn. Hij rijdt nog steeds veel en vaak met zijn treinen. Dit keer ging hij van Brussel naar Amsterdam. Hij was net voorbij Luik toen de cameraploeg binnenkwam. Ze hadden wel enige vertraging opgelopen, omdat de regisseuse zo onverstandig was geweest om een kort rokje aan te trekken.