Wie vertrouwt de journalist nog? (3)
GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. Hieronder een stuk van Henk Blanken, adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden. Het verscheen eerder op zijn eigen blog. Lees ook deel 1 en deel 2.
Natuurlijk zat de CIA achter de aanslagen op de Twin Towers. De Mexicaanse griep is bedacht door een op winst beluste samenzwering van wetenschappers, overheid en farmaceutische industrie. Het hiv-virus is bewust verspreid om overbevolking tegen te gaan en de DSB-bank is over de rand van het bankroet geduwd door een old boys-network onder aanvoering van minister van Financiën Wouter Bos.
Complotdenkers zijn creatief. Dankzij internet zijn ze dat met talloze gelijkgestemden ook nog eens samen. Ze vinden elkaar in de echoputten van de netwerksamenleving. Hun theorieën zijn het product van constructief wantrouwen. Hun argwaan zwelt aan, langs soms verrassend originele denklijnen, gedreven door passie en onbehagen. Een rem zit er niet op, want niemand spreekt hen krachtig genoeg tegen.
In de 1.0 samenleving van massamedia en maatschappelijk middenveld, van polderend landsbestuur en zuilen, zou de pers de frustratie hebben gedempt, de fictie hebben ontmaskerd of ? veel waarschijnlijker ? hebben doodgezwegen, weggefilterd uit het nieuws als klinkklare onzin. Maar complotdenkers hechten minder waarde aan de journalistiek dan aan andere complotdenkers; de pers maakt in het beste geval deel uit van het complot.
Transactie
Het groeiend wantrouwen is een probleem voor de samenleving, niet alleen voor de pers. Sinds de industrialisatie van eind negentiende eeuw, sinds we in steden min of meer anoniem bij elkaar zijn gaan leven, hebben we andere mechanismen van vertrouwen moeten ontwikkelen. Familiebanden en clanstructuren voldoen niet meer. We hebben organisaties nodig ? een middenveld ? en delegeren ons bestuur aan politici die we vrijwel nooit meer persoonlijk kennen.