Verloren Oudheid | De Oxusbeschaving
COLUMN - Tussen 2300 en 1700 v. Chr. bloeide in Centraal-Azië een ware rivierdalbeschaving. De Oxusbeschaving, ook wel Bactria Margiana Archaeological Complex (BMAC) genoemd ontsprong langs de oevers van de rivieren Murghab en Oxus (Amu Darya) en telde tientallen ommuurde steden. De Oxusbeschaving heeft mogelijk een belangrijke culturele invloed uitgeoefend op de Indo-Arische stammen die door het gebied heen trokken. Uit de religie van deze Indo-Ariërs kwam vervolgens het hindoeïsme voort. Hieronder volgt een bespreking van de mogelijke sporen die de Oxusbeschaving heeft nagelaten in deze religie.
Opkomst van de Oxusbeschaving
Omstreeks 6000 v. Chr. vestigden de eerste landbouwers zich op de noordelijke hellingen van de Kopet Dag. Waarschijnlijk stamden zij direct af van de vroegste landbouwers uit het Nabije Oosten. Door gebruik te maken van irrigatielandbouw wisten deze landbouwers de rivierdalen van de Oxus en de Murghab te koloniseren. Omstreeks 4100 v. Chr. namen zij technieken voor koperbewerking over van migranten van de Iraanse hoogvlakte en omstreeks 2300 v. Chr. leerden zij ook brons bewerken. Niet lang daarna groeiden de eeuwenoude landbouwnederzettingen uit tot grote steden. Deze steden werden omringd door dubbele of zelfs driedubbele verdedigingsmuren en in al deze steden werden indrukwekkende monumentale bouwwerken opgericht. Het handelsnetwerk van deze steden reikte tot in het Indusdal en besloeg vrijwel de gehele Iraanse hoogvlakte.