Roman Baatenburg de Jong, persvoorlichter van Hivos, interviewde Thomas von der Osten-Sacken van de Iraaks-Duitse mensenrechtenorganisatie WADI.
Thomas von den Osten-Sacken van de Iraaks-Duitse mensenrechtenorganisatie WADI ziet het verlammende effect van vrouwenbesnijdenis voor samenlevingen in het Midden-Oosten. ‘Vrouwelijke seksualiteit wordt gezien als een bedreiging’.
WADI publiceerde april vorig jaar een studie die uitwees dat meer dan 50 procent van de vrouwen en meisjes in Koerdistan genitaal verminkt zijn. Recentere gegevens tonen aan dat niet alleen Koerden maar ook Arabieren in Irak vrouwen besnijden. Twintig jaar onafgebroken aanwezigheid ter plaatse maakt WADI tot één van de ‘oudste’ non-gouvernementele organisaties in Irak. Van meet af aan richt zij zich tegen vrouwenbesnijdenis, al is genitale verminking (FGM) een adequatere term.
Is vrouwenbesnijdenis in het hele Midden-Oosten een veelvoorkomend verschijnsel?
De praktijk is zeer wijdverbreid. De meeste mensen denken bij FGM al snel aan Egypte, Somalië en Soedan. Onze bevindingen hebben die houding veranderd. In Afrika wordt het gepraktiseerd bij alle religies. In Azië is het vooral een fenomeen in islamitische landen. Het raakt hoe dan ook miljoenen meisjes.
Hoe verklaart u de hoge prevalentie van FGM in islamitische landen?
Meer in het algemeen kun je zeggen dat misdaden jegens vrouwen gerelateerd zijn aan een gebrek aan vrijheden in een samenleving. Veel islamitische landen ontberen elementaire vrijheden. Een direct verband is dat sommige islamitische rechtscholen FGM als ‘halal’ beschouwen, oftewel toegestaan.