Hoe moeten we klimaatcriminelen straffen?

Stel dat we het veroorzaken van klimaatverandering en de schade die daaruit volgt criminaliseren, wat voor straffen willen we dat de rechter gaat opleggen? En met criminaliseren bedoel ik het langs democratische weg strafbaar maken met inachtneming van de rechtsstatelijke beginselen. Dat moet ik blijkbaar expliciet zeggen, want op Twitter schijnen sommigen te denken dat ik in mijn serie over klimaatcriminelen opriep tot een volksgericht of een dictatuur. Bij Climategate lijken ze te denken dat mensen die klimaatontkenning willen criminaliseren het normaal vinden dat er bij 'sceptische' wetenschappers zeven kogels door de kantoorruit gaan. Ik had toch iets anders in gedachten. Als schade de basis is voor criminalisering, zoals groene criminologen bepleiten, dan lijkt me een goed uitgangspunt dat schade ook de basis is voor de bestraffing. In het huidige Nederlandse strafrecht staat vergelding centraal, waarbinnen ook ruimte kan zijn voor resocialisatie. Maar er zijn meer opties, zoals het herstellen van schade. Nu kan een rechter in het kader van de straf al opleggen dat een veroordeelde (rechts)persoon een schadevergoeding betaalt, maar in plaats van een bijkomstigheid zou dat ook juist centraal kunnen staan in het strafrechtelijk proces.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.