Is Dodenherdenking hypocriet?

De herdenking op vier mei. Het lijkt hypocriet nu we Syrië bombarderen, nieuwe Anne Franks aan onze grenzen laten sterven en Pegida door de straten marcheert. Afschaffen dan maar? Een paar dagen geleden liet Christa Noëlla respectvol weten dat ze op vier mei niet langer meedoet met de Dodenherdenking. Ze deed dat met deze tekst: Ik heb altijd uit respect meegedaan aan de Dodenherdenking op 4 mei. Dit jaar heb ik besloten om er niet meer aan mee te doen. Ik vind dat de Dodenherdenking zijn waarde heeft verloren door de hypocrisie van de samenleving. Voor mij heeft 4 mei geen zin wanneer we het opkomende fascisme en moslimhaat in Nederland gewoon zijn gang laten gaan. Daarnaast vind ik dat de geschiedenis van mijn voorouders ook herdacht moet worden. Ik wil niet meedraaien in een eurocentrische samenleving waar witte geschiedenis belangrijker is dan de niet-witte geschiedenis, waar Nederland een zeer belangrijke rol in heeft gespeeld. Ik kan niet met een stalen gezicht de slachtoffers van fascisme herdenken wanneer wij elke maand nazi’s laten rond marcheren in de Nederlandse steden onder het mom van vrijheid van meningsuiting. Hoe kunnen wij het ermee eens zijn dat dit vreselijke verleden nooit meer mag gebeuren terwijl wij ondertussen bommen op Syrië gooien? Ik doe niet meer mee aan Dodenherdenking. Ik denk dat het een veel mooier signaal is als wij een betere toekomst kunnen achterlaten voor de jongere generatie door het hedendaags fascisme te bestrijden en door te dekoloniseren. Juist omdat wij moeten leren van het verleden en niet moeten vergeten.

Foto: Opgelet, onderstaande tekst kan sporen van ironie bevatten

KRAS | Ritueel

Moet je een persoonlijk belang hebben bij een ritueel om eraan mee te doen? De vraag dringt zich op sinds de hashtag #geen4meivoormij op Twitter rondwaart. Het argument is dat het ritueel van de dodenherdenking voor sommigen geen betekenis heeft, omdat ze zich over andere dingen opwinden. Als het rumoer ergens een teken van is, dan van een samenleving waarin de individuele beleving boven alles gaat.

Nu gaat het om 4 mei, maar het fenomeen is breder. Veel Nederlanders hebben bijvoorbeeld geen gevoelens bij de herdenking van het slavernijverleden. Er is niet eens een actiegroep die tijdens Keti Koti aandacht eist voor de Duitse en Zwitserse landverhuizers die in de negentiende eeuw door Nederlandse kapiteins in Amerika werden aangeboden “zodat ze hun schulden konden afbetalen”. Ieder zijn eigen pijn, zijn eigen herdenking, zijn eigen ritueel.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Holocaust Dag met een persoonlijke tintje

Gisteren, 19 april, was het holocaust dag (Yom Hashoa), een dag die Israel heeft ingesteld voor de herdenking van de slachtoffers van de nazi-vernietiging. Meestal sla ik die dag over, omdat ik een bezoek aan de jaarlijks Auschwitz herdenking of een bezoek op 4 mei aan de Hollandsche Schouwburg wel genoeg vind. Ik ben vóór holocaust herdenkingen, dat wel, maar toch ook erg tegen een overkill eraan, aanhanger als ik ben van de school van Norman Finkelstein, die het boek ‘De Holocaust industrie’ schreef als aanklacht tegen de manier waarop de herdenking van dit verleden tot een politiek wapen is gesmeed.

Maar gisteren was anders.

Een paar maanden geleden werd ik benaderd door Wolter Noordman, inwoner van Heerde (bij Zwolle), die in zijn vrije tijd een productief amateur-historicus is en meerdere boeken over vergeten episodes uit de Tweede Wereldoorlog op zijn naam heeft. Hij was mij op het spoor gekomen via het Digitaal Monument, waar ik wel eens een email heen gestuurd had en vroeg of ik inlichtingen kon verschaffen over ene Eduard Maurice Hijmans, die in de gemeente Heerde in een een inrichting had gezeten. Noordman wilde dat weten in het kader van een onderzoek naar het lot van zes Joodse patiënten van deze inrichting die waarschijnlijk alle zes in nazi-kampen waren vermoord.
Ik was me van het bestaan van deze Eduard Hijmans nooit zo bewust geweest. Maar een blik op de familiepapieren in mijn bezit leerde wie hij was: een achter-achterneef van me via de kant van zijn vader die geneesheer directeur was geweest van het ziekenhuis Bronovo in Den Haag. Maar bovendien ook nog eens een achterneef via zijn grootmoeder, Johanna Kann, die van zichzelf ook een Hijmans was. Met mijn hulp wist Noordman naaste familie van hem op te sporen, het verhaal compleet te krijgen en zelfs foto’s boven water te krijgen. (zie bijvoorbeeld hiernaast). Eduard Hijmans had van jongs af aan geleden aan epilepsie en was ook mentaal niet 100% procent geweest. Hij was inderdaad in 1943 naar Auschwitz gedeporteerd en daar onmiddellijk na aankomst vergast.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Vorige