Veiligheidsbeleid vaak gebaseerd op mediahypes
Nederlandse politici en media benoemen jongerenoverlast op straat als een urgent probleem voor onze binnensteden. Er zou nieuw en harder beleid moeten komen. Mijn promotieonderzoek laat echter zien dat bewoners van deze achterstandwijken de jongerenoverlast zelf niet als problematisch ervaren. Hoe kan dat, vraagt onderzoeker Monique Koomans zich af.
Veiligheidsbeleid is ontvankelijk voor politieke retoriek en mediahypes. Nieuwe en hardere maatregelen worden verantwoord door te verwijzen naar de vermeende groei van het probleem en de publieke roep in de media. Criminologen hebben de taak deze criminaliteitsmythes, zoals een explosief groeiende criminaliteit, te ontkrachten en de beweegredenen achter veiligheidsbeleid kritisch te analyseren. In het geval van jongerenoverlast op straat moeten de vragen worden gesteld: is het correct dat overlast sterk toeneemt? Zijn nieuwe maatregelen noodzakelijk? En klopt het beeld dat ontstaat door de berichtgeving in de schrijvende media?
Tijdens mijn promotieonderzoek bleek dat de politieke aannames die een hardere aanpak van straatoverlast legitimeren over het algemeen niet meer worden betwist. Zo wordt over de premisse ‘het huidige arsenaal aan maatregelen is niet voldoende’ op politiek niveau nauwelijks meer getwijfeld. Bovendien heerst het idee dat de overlast sterk toeneemt en dat bewoners uit Vogelaarwijken harde maatregelen eisen. Beide veronderstellingen blijken echter niet te kloppen.
Bewoners van stadsdeel De Baarsjes in Amsterdam, waartoe de schrijver van dit stukje ook gerekend kan worden, kregen onlangs een brief in de bus van stadsdeelvoorzitter Godfried Lambriex. In deze brief wordt een training aangeboden, gericht op het omgaan met hangjongeren. “Met behulp van een acteur worden situaties meteen nagespeeld en wordt besproken wat het effect is van de verschillende manieren van aanspreken.” 
