Grondwets­discussie zonder lijn

van Prof.Dr. Joop van den Berg Het gaat er bij herzieningen van de Grondwet in Nederland nogal onnavolgbaar aan toe. Zo heeft in de afgelopen week de Tweede Kamer een aantal wijzigingen aanvaard in tweede lezing die geen enkel verband met elkaar hebben en er ligt nog een onoverzichtelijk voorraadje dat ook in tweede lezing moet worden besproken. Dit, nog afgezien van de voorraad voorstellen die ergens in een van beide Kamers rondzwerft, zonder dat iemand weet wanneer die worden afgewerkt. Vanwaar die chaotische situatie? De treurigste reden stellen wij maar meteen voorop: in het algemeen vinden leden van Tweede en Eerste Kamer de Grondwet niet zo interessant. Veel neiging om er energie in te steken is er niet en als de agenda dus een beetje volloopt met actualiteiten, schuift de behandeling van grondwetsvoorstellen al snel maanden zo niet jaren op. Over grondwetsvoorstellen worden soms wel, meestal geen afspraken gemaakt in het regeerakkoord en als het wel gebeurt dan blijft dat zonder politieke verplichting. Voordeel voor Kamerleden is dat zij betrekkelijk vrij kunnen oordelen over wijzigingsvoorstellen; nadeel is dat de uitkomst onvoorspelbaar wordt. Als er al echte belangstelling is, komt die eerder uit de Eerste Kamer dan uit de Tweede. Zo zijn twee voorstellen waarover de Tweede Kamer nu haar goedkeuring heeft uitgesproken voortgekomen uit moties, in de Eerste Kamer ingediend en aangenomen. Het gaat hier om teksten met een ‘declaratoir’ karakter: over waarden dus die altijd wel in de Grondwet voorondersteld werden maar die nu expliciet zijn geformuleerd. Een motie-Lokin (CDA) heeft geleid tot de bepaling dat ‘ieder recht heeft op een eerlijk proces, binnen een redelijke termijn en voor een onpartijdige rechter’. De andere tekst is een soort preambule die aan art. 1 van de Grondwet vooraf gaat, een zogenaamde ‘algemene bepaling’. Deze werd bepleit door Eerste Kamerlid Engels (D66) en ze heeft nu geleid tot de tekst: ‘De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat’. In zekere zin vormen beide teksten een opvallende vernieuwing van de Grondwet. Niet precies door wat ze zeggen, want dat kon je uit de bestaande Grondwet wel afleiden. Staatsrechtexperts mopperen dan ook dat zij de bepalingen overbodig vinden. Maar, daar kan je ook anders over denken: in een bepaalde visie op de Grondwet is het juist goed om ook ‘bekende’ waarden met zoveel woorden in de Grondwet te formuleren. Die is immers niet voor staatsrechtgeleerden geschreven maar voor de Nederlandse burger. Dat geldt op een andere manier ook voor de bescherming van het briefgeheim (art. 13) dat nu wordt uitgebreid tot alle ‘telecommunicatieverkeer’, dus ook de appjes en sms’-jes. Alweer, juristen zullen zeggen dat die bescherming ook door interpretatie valt af te leiden uit het oude briefgeheim. Maar, het staat er nu voor alle duidelijkheid. De oorsprong van de meeste voorstellen ligt meestal in een ooit ingestelde staatscommissie voor grondwetsherziening. De Staatscommissie parlementair stelsel (commissie-Remkes) heeft een zekere bekendheid gekregen, maar van haar producten is nog niets tot de tweede lezing doorgedrongen. De twee door de Eerste Kamer bepleite voorstellen zijn afkomstig van een staatscommissie waarvan iedereen al het bestaan was vergeten toen zij nog niet eens gereed was met haar werk. 1) Het eigenaardige is dus dat grondwetsvoorstellen nogal willekeurig uit rapporten van staatscommissies zijn gehaald en dat er dus ook in de behandeling geen enkele lijn is te vinden. De Nederlandse Grondwet is door de eeuwen heen nogal allergisch geweest voor grote ‘declaratoire’ teksten, met uitzondering van de Staatsregeling van 1798 die juist de nadruk legde op principiële verklaringen. Vanaf de negentiende eeuw was het met dit soort declaraties afgelopen: Van Hogendorp, de eerste grondwetsschrijver moest er niets van hebben, maar zijn opvolger Thorbecke evenmin en sindsdien durfde helemaal niemand meer. Des te opvallender zijn dus deze twee nieuwe artikelen, waarvan een zelfs als een algemeen beginsel vooropgesteld wordt. Zo geïsoleerd als nu blijven het twee losse salvo’s, terwijl je met de onderliggende filosofie een heel andere Grondwet zou moeten schrijven. Misschien moet er toch eens – zonder staatscommissies, maar wel samen met burgers, al dan niet door loting bijeengebracht – een algemene discussie worden georganiseerd over de vraag wat bewoners van dit land eigenlijk van een Grondwet verwachten en hoe die er dan uit moet zien. Dat kon nog wel eens verrassend uitpakken. 1) Rapport Staatscommissie Grondwet, Den Haag 2010. (in de wandeling werd gesproken van de staatscommissie-Thomassen.) Dit artikel verscheen eerder bij het Montequieu Instituut.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Einde aan de fictie

COLUMN - door Dr. Bert van den Braak.

© Sargasso logo democracy-shaun-apple-3Er is niemand die ontkent dat de huidige procedure voor grondwetsherziening onbevredigend is. De gang van zaken na de verkiezingen van 2017 versterkte die onvrede nog. GroenLinks liet openlijk weten afhandeling van het voorstel over de constitutionele toetsing te hebben getraineerd in de hoop dat er nu wel een meerderheid voor zou zijn. En (eerdere) initiatiefnemers weigerden voorstellen voor de tweede lezing van een grondwetsherziening in te dienen, waardoor zelfs onduidelijk was of die tweede lezing er wel kon komen. Het ging om twee zaken die evident strijdig waren met de bedoeling van de grondwetgever.

Fundamenteler is dat de uit 1848 daterende regeling al zeker een eeuw niet tot het beoogde doel leidt, namelijk kiezers de kans geven zich uit te spreken over voorliggende voorstellen tot grondwetsherziening.

Toen de regeling in 1848 werd bedacht, kenden we nog geen partijen. Tweede Kamerleden werden op basis van absolute meerderheid per district gekozen. Kiezers konden stemmen op een voor- of tegenstander van de herziening en de uitkomst zou dan – zo kon toen nog worden verwacht – duidelijk zijn. De zware procedure met versterkte meerderheid in de Eerste Kamer, moest overigens vooral verhinderen dat de liberale hervormingen van 1848 door conservatieven en Koning zouden worden teruggedraaid.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: © Tweede Kamer Screenshot Debat Gemist Rapport Staatscommissie Herijking Ouderschap copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

Politici, aan de kant? Staatscommissies en het lange-termijn-perspectief

ANALYSE - door Karin van Leeuwen.

In december 2016 verscheen ‘Kind en ouders in de 21ste eeuw’ van de staatscommissie-Herijking Ouderschap: een dik rapport vol goed onderbouwde aanbevelingen over onder andere meeroudergezinnen en draagmoederschap. Hierop voortbouwend beloofden acht politieke partijen, waaronder VVD, D66 en CDA, in maart 2017 in het Regenboog Stembusakkoord snel een meerouderschapswet in te voeren. Toch liet minister Dekker onlangs weten pas minimaal over een jaar met voorstellen te komen. Volgens het regeerakkoord tussen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie is er namelijk eerst nog nader onderzoek nodig.

Nu is het begrijpelijk dat de door de staatscommissie onderzochte vraagstukken vooral bij de kleinste coalitiepartners gevoelig liggen. Tegelijkertijd roept het door Dekker aangekondigde onderzoek vragen op over de betekenis van staatscommissies anno nu. Het lot van de staatscommissie-Herijking Ouderschap staat immers niet op zichzelf. Ook met de aanbevelingen van een recente staatscommissie-Grondwet is niet veel gedaan, terwijl de huidige staatscommissie-Parlementair Stelsel evenmin zeker is van het gehoor dat haar adviezen eind dit jaar zullen vinden. Hoe kan het eigenlijk dat rapporten van deze eminente commissies zonder al te veel omkijken aan de kant worden geschoven? En waartoe dienen staatscommissies dan eigenlijk nog?

De vijf functies van de staatscommissie

Foto: -JvL- (cc)

Stemmen in de Senaat: de ’toerekenmethode’

OPINIE - Het is een vrij staatsrechtelijke kwestie en ik publiceerde er recentelijk over in De Hofvijver 1), maar de stemprocedure in Tweede en Eerste Kamer is belangrijk genoeg om (opnieuw) aandacht aan te besteden. Directe aanleiding vormde de stemming op 22 december jl. over de Wet stroom, waarbij bij aanwezigheid van 74 leden, na een stemming bij zitten en opstaan, werd geconcludeerd dat de uitslag 38-37 was. Op de zeer informatieve website van de Eerste Kamer staat daarover uitleg. Als geen lid hoofdelijke stemming vraagt, wordt de uitslag ’toegerekend’ naar de fractiesterktes. Was bijvoorbeeld slechts één lid van GroenLinks aanwezig geweest, dan had die stem voor vier geteld.

De Eerste Kamer zegt daarmee de werkwijze van de Tweede Kamer te volgen, wanneer die bij hand opsteken stemt. Daaraan kan op twee gronden worden getwijfeld.

In mijn Hofvijver-bijdrage wees ik er al op dat bijvoorbeeld in november in de Tweede Kamer bij een stemming (bij hand opsteken) over een amendement juist niet de toerekenmethode werd gebruikt. Vanwege de onduidelijke uitslag werd terstond (op voorstel van de Voorzitter) alsnog hoofdelijk gestemd en dat had een andere uitkomst (74-72) dan de toerekenmethode (75-75). Dat was niet voor het eerst. Het is dus niet zo dat de Tweede Kamer die methode altijd gebruikt. Dat doet zij vast als het gaat om ‘peilingen’ over ordekwesties, maar zeker niet bij stemmingen over wetgeving. In de Tweede Kamer wordt bovendien altijd – het tegendeel ervan heb ik niet gevonden – bij de uitslag de formulering gebruikt ‘de aanwezige leden van de fracties…’. In de Eerste Kamer heeft de Voorzitter het sinds vorig jaar over ‘de leden van de fracties…’.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Vrijheid van onderwijs en de PVV

Een gastbijdrage in woord en beeld van Ad van der Stok

De huidige samenstelling van de Eerste en de Tweede Kamer maakt verandering van artikel 23 van de grondwet mogelijk. Het uit 1917 stammende artikel dat “de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers” eerbiedigt. Dit artikel staat – in seculiere woorden – het onderwijzen van een scheppingsverhaal toe waar geen evolutie in voor komt. Tevens laat het – in PVV taal – haatzaai-imams de sharia met de paplepel naar binnen gieten. Indien alle seculiere partijen voor verandering of schrappen van artikel 23 zijn, dan is daarvoor genoeg steun in beide Kamers. De onbegrijpelijke positie van de PVV is hierbij echter cruciaal.

Eerst iets over die grondwet, die verander je niet zomaar. In zowel de Eerste als de Tweede Kamer moet er twee maal over gestemd worden. Eerst over een overwegingswet, die met een gewone meerderheid moet worden aangenomen. Na erop volgende verkiezingen, dienen beide kamers met tweederde meerderheid in te stemmen. Tegenstanders zijn er met name in Christelijke hoek, waar het een gevoelige zaak is. [link op zondag niet bereikbaar] Maar slinkende zetelaantallen – met name bij het CDA – maakt het tegenhouden van zo’n verandering steeds moeilijker. Een solide seculiere tweederde meerderheid in beide kamers lijkt de komende jaren waarschijnlijk. Dat artikel 23 komt dus op de agenda. En of dat nu gebeurd of over enkele jaren hangt af van de PVV en de politieke handigheid van de oppositie.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Onvolmaakte Grondwet

Een gastbijdrage van Bert van den Braak van het Montesquieu Instituut, alwaar het stuk ook te lezen is.

thorbeckeHet is waar dat onze Grondwet niet de betekenis heeft die zij verdient, zoals J.Th.J. van den Berg onlangs stelde. Daarvoor zijn uiteraard wel enkele redenen aan te wijzen. Het is bepaald niet zo dat de Grondwet dé spelregels bevat voor ons staatkundig bestel. Over de verhouding tussen parlement en kabinet wordt niets gemeld, de positie en betekenis van politieke partijen komt in de Grondwet niet aan de orde en over hoe een kabinet moet worden samengesteld is niets te vinden. Belangrijke fundamentele burger- en mensenrechten worden evenzeer gewaarborgd door internationale verdragen.

De Grondwet regelt wel erg goed hoe onze koning eventueel tijdelijk kan worden vervangen en moet worden opgevolgd en ook hoe een regent moet worden benoemd. Verder waarborgt de Grondwet bijvoorbeeld dat niet lichtzinnig kan worden besloten ons toch al kleine parlement nog kleiner te maken. Maar daarvan zal de gemiddelde burger niet echt wakker liggen.

Politici waren als de Grondwet ‘in de weg’ zat bovendien erg creatief bij het bedenken van noodoplossingen (en het is waar: die vrijheid hebben ze in ruime mate). In 1994 vond de Eerste Kamer dat haar ontbinding na afhandeling van de eerste lezing van de Grondwet nogal onhandig was. En dus werd een praktijk van honderdvijftig jaar en een advies van de Raad van State uit 1986 ter zijde geschoven en de ontbinding doodleuk een jaar uitgesteld. De wijze waarop de nieuwe Antilliaanse ‘landsdelen’ (de BES-gemeenten) een rol moeten gaan spelen bij de Eerste Kamerverkiezing is wel geregeld in de Kieswet, maar nog niet in de Grondwet (de Kieswet draagt nu Grondwetsherziening op!).

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.