Verbijsterend. De Rijksuniversiteit Groningen is door de Commissie Gelijke Behandeling berispt omdat, zo lees ik, ,,ze speciale leerstoelen had gecreëerd, waar vrouwen die al universitair hoofddocent waren naar konden solliciteren. Mannen kregen die gelegenheid niet.
Je kunt op je vingers natellen dat dit discriminatie is, dus de tik die de universiteit op de genoemde lichaamsdelen krijgt, is volkomen terecht. Een misdrijf is het ondertussen niet. Het is, om Fouché te citeren, pire qu’un crime, c’est une faute.
Er zijn, geloof ik, slechts twee mogelijkheden: of de Groningse bestuurderen wisten dat ze discrimineerden, of ze wisten het niet. Als ze het wisten, zijn ze onvoorstelbaar dom geweest dat ze het risico van een berisping namen. Als ze het niet wisten, kenden ze het roemruchte eerste artikel van onze Grondwet niet. Ook dat is onvoorstelbaar dom.
Domheid is geen misdrijf, maar erger. Het is de enige fout waarmee academici niet geassocieerd mogen raken. Ze worden immers betaald om intelligent te zijn.
Ondertussen bevat het geciteerde artikel nog een verbijsterende opmerking:
De vrouwelijke hoogleraren hoeven hun post niet op te geven.
Ik hoop dat de hooggeleerde dames zelf wijzer zijn. Aan hen kleeft vanaf nu de verdenking dat ze niet de besten zijn. Zolang ze hun leerstoel bekleden, zullen ze het verwijt krijgen dat ze hun eigen positie stellen boven de belangen van de wetenschap. Ze moeten de eer aan zichzelf houden, nu ze de geloofwaardigheid missen om hun werk nog naar behoren te verrichten.