Dit is een gastbijdrage van Jacco.
Ja, ja, ja. Opa vertelt. Maar het is wel zo. Jullie hebben maar geluk, met zoveel ellende op aarde. Er was namelijk een tijd dat het allemaal paix-en-vree en koek en ei was in de wereld. In de jaren negentig namelijk. De muur was net down, dus de spirit was overal up! En daar hoorde dance bij, in al zijn vormen, acid, drum ’n bass, goa en, het woord zegt het al, happy hardcore. Men sprak over het einde van de geschiedenis, loveparade’s van Warshau tot Wladiwostok, vrijheid, blijheid, paarse kabinetten. Goed, goed er werd in Joegoslavië nog geknokt, maar dat was veel te moeilijk om uit elkaar te houden en duurde ook zóóóóóo lang dat het ging vervelen.
Prachtige tijd, maar voor de benefiet-industrie was het een ramp natuurlijk. Geen Live-Aid, geen Farm-aid niks. Tsja, een beetje dansen tegen aids, dat gebeurde wel, maar de meeste mensen kwamen zo wappie op het feest dat de betekenis volledig langs ze heen ging. Goddank dus dat Osama in 2001 een einde aan het feest maakte, de lol was ineens op.
Terreur, aardbevingen, overstromingen, tsunami’s. Yes, de gitaren konden weer uit de wilgen, de snuiten konden weer op sip en het haar kon weer ongewassen en betrokken. Benefiet-concert! Niets leuker dan jezelf een excuus geven om voor een halfvol zaaltje ook eens headliner te zijn. Niemand die je afzeikt, want je kutband speelt natuurlijk voor dat Sri Lankaanse weeshuis. Bekritiseren van de band betekent dan natuurlijk schoppen tegen schattige bruine weeskindjes met zo’n spirituele stip op het voorhoofd. So not done!