Op de naam Frank Martin (uitspreken niet op z’n Amerikaans maar op z’n Frans s.v.p.) werd ik opmerkzaam gemaakt door een van de mensen die reageerden op mijn stukje over Mosolov. Ik kende die naam niet, ik zocht zijn naam op, vond een Agnus Dei van hem dat me zeer beviel – en zo begonnen twee heerlijke dagen van luisteren naar zijn muziek. Ik herinnerde me vaag een paar van zijn stukken, die ik op de radio gehoord moet hebben.
Op zijn tachtigste verjaardag (hij leefde van 1890-1974) werd hij geïnterviewd en zei hij ongeveer: ‘Ik maak gebruik van de twaalftoons techniek die is uitgevonden door Schönberg, maar die techniek gebruik ik niet om de tonaliteit te vernielen.’ Zoals Schönberg deed, bedoelde hij te zeggen. Een componist zegt, zoals elk mens, soms dingen die hij beter niet had kunnen zeggen. ‘Ik probeer de tonaliteit in het atonale te behouden.’ Wat zulke praat waard is, weet ik niet. Gelukkig had ik al veel van zijn stukken beluisterd en prachtig gevonden, want ik weet niet of ik met hem verder gegaan zou zijn als ik dat interview als eerste had beluisterd.