Gastbijdrage van Ton Quist, schipper in de binnentankvaart
29 maart jl. presenteerde het gerenommeerde accountantskantoor PricewaterhouseCoopers (PwC) zijn laatste, vernietigende onderzoeksrapport naar de handel en wandel van de Belastingdienst. De onderzoekers concluderen dat het toepassen van ontoelaatbare selectiecriteria door de Belastingdienst en inherent hieraan door het Ministerie van Financiën leidde tot een ongelijke behandeling van burgers in gelijke gevallen. In de woorden van staatssecretaris Van Rij was er sprake van “discriminatoir gedrag”. Dit is een schending van artikel 1 van de Grondwet (het recht op gelijke behandeling van burgers in gelijke gevallen). Tienduizenden belastingplichtigen werden hiervan het slachtoffer. Nederland was in rep en roer.
Is dit echter de eerste keer dat onze overheid haar burgers ongelijk behandelt? Dat onze Staat een niet acceptabele selectienorm ten aanzien van burgers toepast? Naar mijn bescheiden mening helaas niet. Een voorbeeld van ongelijke behandeling op een nog veel grotere schaal dan door de Belastingdienst met mogelijk nog ingrijpender gevolgen voor de burger en zijn leefomgeving.
Willem* woont in De Heen, Caroline* in Almere, Peer* in Terneuzen en Mark* in Hoek van Holland ter hoogte van Maasdijk. Corine* is woonachtig in Ammerstol, Lenny* in Nieuwersluis en Jos* in Maassluis. Bart* tot slot zit de helft van het jaar in zijn stacaravan op een camping aan de Waal in Herwijnen. Acht normale, keurige doorsnee Nederlandse burgers met oer-Hollandse namen, verspreid over een deel van het land.
Worden deze ingezetenen door onze overheid gelijk behandeld? Misschien vanwege de Hollandse namen op fiscaal gebied wel, echter op een geheel ander vlak absoluut niet! Zo worden Corine, Lenny en Jos wettelijk tegen kankerverwekkende dan wel andere zeer schadelijke stoffen (CMR-stoffen), uitgestoten door naar de vrije atmosfeer ontgassende tankers, beschermd, omdat het ontgassen bij hen voor de deur niet is toegestaan. De anderen daarentegen genieten deze wettelijke bescherming niet, daar een ambtenaar heeft bepaald dat tankers bij hen op de stoep alle schadelijke gassen / dampen van CMR-stoffen ongelimiteerd de lucht in mogen blazen (o.a. omdat er op deze uitstoot aldaar niet zal worden gehandhaafd). Deze personen zijn door onze overheid als het ware vogelvrij verklaard. Zij niet alleen, maar het milieu, hun leefomgeving, evenzo.
Hoe is het mogelijk dat in een beschaafde democratie een grote groep burgers bij wet wel voor het in aanraking komen met zeer schadelijke dampen van CMR-stoffen wordt behoed en tegelijkertijd een andere, niet minder grote groep absoluut niet? En hoe is deze tweedeling in onze maatschappij tot stand gekomen? Dit is een direct gevolg van de ontgassingsroutekaart, opgesteld door een ambtenaar bij de Inspectie Leefomgeving & Transport onder de politieke verantwoordelijkheid van de voormalige minister van I&W ( document ILT-2019/38283).
Tot enkele jaren geleden was het ontgassen van tankers overal toegestaan, behalve onder bruggen, in sluizen en in steden. Waarom daar niet? Omdat tijdens het ontgassen boven en rond een tanker een grote hoeveelheid zeer brandbare gassen aanwezig is, welke bij slechts een minimale ontsteking tot een gigantische explosie kan leiden. Een dergelijke ontploffing kan het definitieve einde van een brug betekenen, maar ook resulteren in een ongekende schade aan woningen op een kade in een stad. En slachtoffers. Het verbod op het ontgassen, zoals het internationale ADN dit beschrijft, dient aldus de veiligheid.
Na heftige protesten van omwonenden o.a. aan de Lek, het Amsterdam-Rijnkanaal en de Waal in het kader van de gezondheid besloot onze overheid een ontgassingsroutekaart te introduceren. Men leende uit het ADN de niet nader gedefinieerde terminologie ‘dicht- en dunbevolkt’ en keek in de gegevens van het CBS, waar zich in Nederland nog ‘dunbevolkte’ gebieden bevonden. Dit ‘dunbevolkt’ zou het selectiecriterium worden. Vervolgens verklaarde de minister zich akkoord met de op basis van natte vinger werk door een ambtenaar geformuleerde definitie: ‘dunbevolkt’ is een gebied met minder dan 200 inwoners per hectare op 500 meter van de vaarweg. Aansluitend kleurde de ambtenaar de Nederlandse vaarwegen op de kaart rood en groen. Rood was ‘dichtbevolkt’ en betekende een verbod op ontgassen. Groen was ‘dunbevolkt’ en daar had de tankvaart inzake de uitstoot van zeer schadelijke CMR-dampen / gassen vrij spel. De tweedeling van de maatschappij op basis van een zeer discutabel selectiecriterium was een feit. De ongelijke behandeling (de bescherming) van Nederlandse staatsburgers daarmee ook! Het land zweeg.....
Vrijdag 6 mei, verscheen er plotseling een nieuwe ontgassingsroutekaart van de IL&T. De groene vaarwegen waren nu oranje gekleurd. Als verklaring voor de wijziging van kleur geeft de inspectie aan dat het ontgassen hier soms onder voorwaarden nog wel is toegestaan, maar dat provinciale of gemeentelijke regels van kracht kunnen zijn, waardoor het ontgassen daar ook niet mag’. Ten gevolge van alle provinciale verboden zou feitelijk geen enkele vaarweg oranje gekleurd kunnen zijn; alleen maar rode vaarwegen. ‘Oranje’ betekent in de nieuwe kaart dan ook alleen dat op de oranje gekleurde wateren de IL&T geen taak heeft, wat wil zeggen: niet zal handhaven! Met de nieuwe kleur oranje op de kaart verandert er in de praktijk niets ( alleen op papier ), omdat de provincies het ontgassen nu al verbieden, maar geen handhavingsmiddelen hebben. Dit laatste is bij de IL&T zeer wel bekend. De burgers in de ‘dunbevolkte’ gebieden worden met de nieuwe kleur op het kaartje van de IL&T blij gemaakt met een dode mus.
Terecht stelt de Randstedelijke Rekenkamer in zijn rapport d.d. 26 april 2022 dat de ambtenarij ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de aanwonenden in de dunbevolkte gebieden, maar ook niet met aldaar gelegen bedrijfsterreinen dan wel met eventueel aanwezige vakantieparken en recreatiegebieden. Bovendien is het naar mijn mening niet uit te leggen dat de inwoners van steden als Almere en Terneuzen vogelvrij zijn verklaard, terwijl de ca. 1750 inwoners van Ammerstol en de ca. 450 van Nieuwersluis wel worden beschermd. Tot slot wordt er op recreanten op het water totaal geen acht geslagen. Zo kan het dus gebeuren dat ondergetekende zich met zijn tanker al ontgassend een weg baant tussen de vele zeilers, motorbootjes en jetski’s door, daar veel ontgassingsroutes zich o.a. op de open wateren in Natura 2000 gebieden bevinden. Deze beschermde natuurgebieden zijn door een ambtenaar allemaal groen / oranje gekleurd………!? Zeer schadelijke stoffen ‘lozen’ in de Biesbosch, of op de Oosterschelde dan wel het Markermeer, geen probleem voor onze overheid. Zelfs de Waddenzee kleurt ambtelijk groen / oranje...!
De Rekenkamer heeft ook kritiek op de werkwijze van de overheid. Niet onterecht. Ambtenaren kopieerden immers achteloos de ‘definitie’ uit het ADN, echter de Rekenkamer concludeert dat het ADN van het veiligheidsprincipe uitgaat en geen rekening houdt met de volksgezondheid en het milieu (gevaarlijke dampen / gassen stoppen nu eenmaal niet bij een brug of een kade, maar verspreiden zich in verdunde vorm over grote gebieden). Hierdoor vindt er zelfs een dubbele, ongelijke behandeling plaats. Iedere burger heeft namelijk niet alleen het recht op een gelijke behandeling in een gelijk geval, waar nu absoluut geen sprake van is, wanneer de ene groep wel tegen kankerverwekkende stoffen wordt beschermd en de andere louter en alleen vanwege de plaats waar men woont niet, maar ook op een gezonde leefomgeving. (Grondwet, art. 21); het recht schone lucht in te ademen. Hiervan zou geen sprake kunnen zijn, wanneer de leefomgeving in een ‘dunbevolkte’ regio regelmatig met schadelijke dampen / gassen afkomstig van ontgassende tankers wordt belast.
Veel provincies (maar ook enkele gemeenten als Steenbergen en Tholen) zijn zich hiervan volledig bewust. Om deze reden bestaan er reeds provinciale richtlijnen, welke het ontgassen binnen die provincies verbieden. Het Ministerie van I&W huldigt echter het standpunt dat deze verboden op hun wateren, de Rijkswateren, niet gelden. Daarom is het zeer merkwaardig dat de eigen toezichthouder van o.a. het Ministerie van I&W wijst op de provinciale verboden in de wetenschap dat deze verboden ook voor de Rijkswateren in die provincies gelden. Keert de IL&T zich hier tegen het ministerie? Een ministerie dat zich verschuilt achter het nog te ratificeren CDNI-Verdrag. Deze internationale overeenkomst zou elk adequaat handelen in de weg staan…!? Het Ministerie van I&W weigert dan ook pertinent iets aan de status quo te veranderen, waardoor grote hoeveelheden zeer schadelijke dampen / gassen van CMR-stoffen onbelemmerd in de vrije atmosfeer blijven terechtkomen.
Het niet weren van deze gevaarlijke en zeer schadelijke stoffen is volgens het Openbaar Ministerie in strijd met het sinds 2011 gevoerde beleid. Dit is althans tussen de regels door te lezen in het rapport Dreigingsbeeld Milieucriminaliteit 2021. Wijkt het Ministerie van I&W hier niet bewust van het overheidsbeleid af? En waarom wil het ministerie CMR-stoffen afkomstig van ontgassende tankers niet per direct uit de leefomgeving weren? Waarom wordt iemand in een dunbevolkt gebied op voorhand niet door de Rijksoverheid tegen de mogelijke risico’s van CMR-stoffen in bescherming genomen, ook al is het maar 1 aldaar woonachtige burger? Deze ene burger heeft toch evenveel rechten als zijn medeburgers in de dichtbevolkte gebieden?
Het RIVM waarschuwt op de eigen website voor de mogelijk zeer schadelijke gevolgen van CMR-stoffen ( dus ook de dampen er van ) voor mens en milieu. De IL&T zegt dat ontgassen onwenselijk is voor omwonenden en het milieu. Desalniettemin dringen deze waarschuwingen blijkbaar niet tot het Ministerie van I&W door, daar de minister hardnekkig blijft weigeren de provinciale ontgassingsverboden te erkennen. Hij zegt volgens het rapport van de Rekenkamer ‘dat de verboden niet gelden op wateren in het beheer van het Rijk’. Zegt hij hiermee dat het weren van gevaarlijke en schadelijke stoffen uit de leefomgeving geen beleid op Rijkswateren is en dat het Openbaar Ministerie het aldus fout heeft (wanneer dit ministerie stelt dat het weren van CMR-stoffen uit de leefomgeving overheidsbeleid is)? Ontkent hij tegelijkertijd dat er geen mogelijk, schadelijke gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid bestaan, zoals het RIVM beweert?? Kan en wil de minister zich nu werkelijk nog langer achter een CDNI-Verdrag en het ADN verschuilen, waardoor burgers in de dunbevolkte gebieden niet worden beschermd met als gevolg dat de ongelijke behandeling van deze ingezetenen wordt gecontinueerd? De Grondwet wordt genegeerd? Neemt de minister bewust het risico dat ook hij net als staatsecretaris Van Rij later voor de camera zal moeten toegeven dat ‘dit nooit had mogen
gebeuren’?
Mocht de minister het sinds 2011 gevoerde overheidsbeleid onderschrijven, de stelling van het RIVM inzake CMR-stoffen zeer serieus nemen, zich in de constatering van zijn eigen toezichthouder herkennen en als liberaal een gelijke behandeling van burgers nastreven, waar ik vooralsnog vanuit ga, dan moet de minister mijns inziens de ontgassingsroutekaart van de IL&T ongeldig verklaren en vervolgens gewoon de wet volgen en handhaven ( Wet Milieubeheer, art. 18.2b ).
Met name de Wet Milieubeheer, artikelen 17.10 (lid 2), 17.13 (lid 1) en 17.19 bieden hem de mogelijkheid het ontgassen naar de vrije atmosfeer per direct te verbieden en daarmee de provinciale verboden te respecteren ( artikelen Wet Milieubeheer : als zijnde het bevoegde gezag kan hij indien milieuschade ontstaat, elke maatregel treffen teneinde verdere milieuschade en negatieve effecten op de volksgezondheid te beperken. De minister kan in het belang van de bescherming van de mens en van het milieu alle maatregelen nemen, wanneer handelingen met stoffen een onduldbaar gevaar voor de gezondheid van de mens of voor het milieu opleveren ).
Het kan toch niet bestaan dat een nog te ratificeren internationaal CDNI-Verdrag en het internationale ADN nationale wetgeving ter bescherming van de volksgezondheid en van het milieu buiten spel zet? Niemand kan toch nog ontkennen dat het in de vrije atmosfeer brengen van miljoenen kubieke meters zeer schadelijke ( vooral kankerverwekkende ) CMR-dampen /gassen door tankschepen niet echt een positieve bijdrage aan de volksgezondheid en het milieu kan zijn? Dat mens en milieu tegen deze stoffen dienen te worden beschermd? Daarom verdient een gedeputeerde als mevrouw Smelik uit Flevoland, die het ontgassen naar de vrije atmosfeer wil beëindigen en daarmee als bestuurder wel haar verantwoordelijkheid neemt, alle steun!
Niet eindeloos discussiëren, rekken en trekken, zoals nu gebeurt, maar actie ondernemen! Alleen zo kan er in mijn ogen een einde aan het ‘discriminatoir gedrag’ van het Ministerie van I&W respectievelijk van de IL&T komen en zullen Willem, Caroline, Peer, Bart en Mark alsmede honderdduizenden andere burgers in de ‘dunbevolkte’ gebieden niet langer ongelijk worden behandeld; niet meer op grond van hun verblijfplaatsen worden gediscrimineerd !!
A.L.Quist
Antwerpen, 07 mei 2022
* namen van personen zijn gefingeerd