Deze bijdrage aan het open podium is van Jelco Haspels (website)
Na een flinke nachtelijke sneeuwbui ontwaakt Nederland in een witte wereld. Het is een prachtig gezicht, de uitgestrekte landerijen onder een zachte witte deken. Een deken die het hele land bedekt en in zijn greep heeft. Koning Winter regeert met ijzeren vuist.
Bij de NS kunnen ze hierover meepraten. Treinen rijden later of zelfs helemaal niet. Duizenden reizigers zijn (tijdelijk) gestrand op stations en, we blijven Hollanders, mopperen op alles waar op te mopperen valt. NS-personeel is hierbij favoriet. En nu wil ik het feestje absoluut niet verpesten, beste mede-treinreizigers, maar die mensen kunnen er ook niets aan doen. Het is nu eenmaal koud en nat, en het materiaal gevoelig. Het gaat echter te ver om een conducteur de wind van voren te geven in zo’n situatie.
De beste man (of vrouw) kan op zijn fluit blazen tot hij een ons weegt, veel zal het aan de situatie niet veranderen.
Natuurlijk, de NS is zelf hoofdschuldige in deze situatie.
De TV-spotjes waarin de NS zichzelf een schouderklopje geeft over de wintermaatregelen en hoe goed ze werken, lijken wel absurdistisch cabaret. Het gezegde vertelt ons kennelijk niet zonder reden de huid niet te verkopen voor de beer geschoten is. Voor de NS geldt dat niet, nee, daar is het heel bijzonder dat ze zo hun best voor ons doen. Eigenlijk moeten we ook helemaal niet zeuren over een beetje vertraging, het is goed voor de sociale contacten (gezellig samen mopperen), en de NS zorgt voor koffie of thee. Hoe halen we het dan nog in ons hoofd om te klagen en te zeuren over de NS, ze doen zo hun best.