Lise Witteman stelt in de inleiding van haar boek Wie let er op Brussel? de vraag: ‘hoe democratisch is een machtsbolwerk waarvan bijna niemand begrijpt wat er speelt, of hoe beslissingen precies worden genomen, laat staan hoe je daar als burger invloed op kunt uitoefenen?’ Het is een terechte vraag, maar geldt die alleen voor het ‘machtsbolwerk Brussel’? En verder: moeten we voor de oorzaak van het gebrek aan democratie in de EU niet op de eerste plaats kijken naar de machtsbolwerken in de hoofdsteden van de lidstaten?
In de aanloop naar de Europese verkiezingen volgende maand geeft het boek van Witteman, journalist van Follow the Money, een goed geïnformeerde en kritische blik op wat er de afgelopen vijf jaar zoal gespeeld heeft in Brussel en hoever de ‘prille democratie’ in Europa is gevorderd. Met als eindconclusie dat de EU ‘betere waakhonden verdient’. En met die ‘waakhonden’ bedoelt ze niet alleen de Europarlementariërs, maar ook de media, maatschappelijke organisaties en daartoe aangewezen ambtelijke instanties, zoals de Europese Ombudsman, de Europese Rekenkamer en het Europese Openbaar Ministerie. Aan toezicht en capaciteit ter bestrijding van corruptie en andere vormen van ondemocratisch handelen geen gebrek, zou je zeggen. Maar dat valt nog niet mee. Een langer bestaande instantie als het anti-corruptiebureau OLAF blijkt in de praktijk weinig te kunnen doen. Het bureau onderzoekt klachten over de besteding van EU-geld en geeft ze vervolgens door aan de nationale autoriteiten. In slechts 12% van de gevallen heeft dat in de periode 2016-2022 tot vervolging geleid. ‘Het meest schrijnende voorbeeld’, schrijft Witteman ‘is Nederland’. Met de minstens tien aanbevelingen die OLAF Nederland in deze periode heeft gestuurd heeft het Nederlandse OM eind 2023 nog niets gedaan. Het recent geïnstalleerde Europese Openbaar Ministerie biedt hoop, ook al is het nog niet in alle lidstaten geaccepteerd. Het is onafhankelijk en kan misdrijven rechtstreeks bij de nationale rechtbanken aanhangig maken.
Media
Dat ‘bijna niemand begrijpt wat er speelt in Brussel' is natuurlijk overdreven. Het probleem van het informatietekort ligt echter niet in de Europese hoofdstad. Witteman is terecht kritisch op haar eigen beroepsgroep. Ze wijst op de enorme ‘disbalans’ die er bestaat tussen ‘het perslegertje dat in Brussel de macht controleert, en de reikwijdte van de Brusselse macht’. Er zijn gewoon te weinig journalisten in Brussel om wat er speelt te verhelderen. En degenen die er zijn beperken zich nogal eens tot ‘lekkere verhalen met een menselijk gezicht’ (en ook dat gebeurt niet alleen in Brussel natuurlijk). Ja, de Brusselse politiek is complex. Het kost tijd om er de weg te vinden en de relevantie te begrijpen van wat er speelt. Maar een professionele ‘waakhond’ met democratisch besef moet zich hier doorheen kunnen slaan. Als zijn of haar uitgever daarvoor de ruimte biedt, tenminste. Dat het publiek er niet in geïnteresseerd zou zijn is een smoes. Het gaat allemaal over dezelfde zaken waarvoor in eigen land honderden journalisten dag en nacht in touw zijn. Alleen hebben ze op de EU-schaal veel verder reikende consequenties dan binnen het beperkte Haagse circuit. Ministers als Adema en Van der Wal worden hier op de voet gevolgd door tientallen journalisten. Maar voor landbouwpolitiek moet je in Brussel zijn. Boeren en burgers worden helaas nog steeds afgeleid door irrelevante nationale politiek.
Vooruitgang
Lise Witteman geeft in dit boek wat mij betreft het goede voorbeeld. Ze beschrijft Ursula Von der Leyens ‘buitenparlementaire’ alleingang in de migratiedeals en haar gebrek aan transparantie inzake de vaccin-aankopen tijdens de coronapandemie. Volgens Witteman ligt de loyaliteit van de Commissievoorzitter meer bij de regeringsleiders die haar vijf jaar geleden hebben voorgedragen dan bij het parlement dat in 2019 feitelijk is gepasseerd. Ondanks de ‘Spitzenkandidaten’. We zullen zien hoe dat dit jaar afloopt. Dat Commissie en Raad altíjd het laatste woord hebben, zoals ze beweert, valt echter te betwijfelen. Zeker als we de verhouding tussen parlement, Commissie en Raad op de wat langere termijn bekijken is er toch wel enige vooruitgang geboekt voor de volksvertegenwoordiging. We zien dat ook in de resultaten die in het parlement behaald zijn, bijvoorbeeld op sociaal gebied, een terrein waarop de EU tot nu toe nog niet bepaald heeft uitgeblonken. De richtlijn minimumloon, de wetgeving voor platformwerkers, en die voor de ketenaansprakelijkheid voor werkgevers, zijn voorbeelden uit de afgelopen periode die de tanden laten zien van waakzame, dóórbijtende parlementariërs. Ze hadden in een boek over de waakhonden van de EU wel wat meer aandacht verdiend. Ze laten trouwens ook zien dat er straks wel degelijk wat te kiezen valt.
Lise Witteman, Wie let er op Brussel? Waarom de EU betere waakhonden verdient. Follow the Money, 2024. Hardcover, 120 p., €17,50