De zwembadpas van Europa
Europa struikelt voortdurend naar voren. Het risico om plat voorover te vallen is te groot als we de consequenties van onze stappen niet beter overwegen, denkt Kars Veling, directeur van ProDemos.
Griekenland niet steunen is geen optie, wordt in Europa gezegd. Het opbreken van de gezamenlijke munt is duurder dan uitbreiding van kredieten voor landen met te grote schulden. Met de invoering van de euro heeft Europa A gezegd. We kunnen nu niet anders dan B zeggen. Dat wil zeggen: solidariteit opbrengen en de zeggenschap van lidstaten over hun eigen begrotingen beperken. Lastig, maar de door onszelf gecreëerde druk zal er wellicht toe leiden dat Europa er per saldo sterker door wordt.
Deze gang van Europa doet me denken aan de zwembadpas, de uitvinding van Kees de Jongen in het beroemde boek van Theo Thijssen. Eigenlijk moet je er witte gymnastiekschoentjes voor dragen, maar Kees wist ook zonder de juiste outfit aan iedereen te laten zien dat hij zich als een echte sporter kon voortbewegen. Bijvoorbeeld als hij naar het zwembad liep. “Als je ’s goed opschieten wou; moest je voorover gaan lopen, net of je telkens víel, en dan maar met je armen zwaaien, heen en weer. ” Voorover vallen en je armen heen en weer zwaaien, dan ga je vanzelf wel vooruit. Het alternatief is immers op je gezicht gaan.
In de theorie over de Europese integratie heet dit de functionalistische benadering. De voorstanders van Europa hebben de laatste decennia ervaren dat gezamenlijk politiek committment niet gemakkelijk te bereiken is. De zelfstandigheid van staten wordt uiteraard door regeringen en parlementen gekoesterd. Een strategie om toch voortgang te maken is om nuttige functies van de Europese gemeenschap te creëren. Het gevolg is dat dan vanzelf de druk ontstaat om de instituties en de procedures zo aan te passen dat deze functies aan alle lidstaten ten goede komen.