Het ‘mysterieuze’ succes van Cyrus de Grote
COLUMN - Weinig mensen hebben in hun leven zo’n omvangrijk gebied veroverd als Cyrus de Grote. Tussen 550 en 530 v. Chr. onderwierp deze Perzische koning grootmachten als Medië, Armenië, Lydië, Bactrië en Babylonië en legde hij de basis voor het Achaemenidische Rijk. Opvallend aan deze veroveringen is dat al deze grootmachten al na één of twee veldslagen vielen. Bovendien bood de bevolking nauwelijks weerstand tegen de Perzische bezetting. Om deze redenen wordt het succes van Cyrus door velen als een mysterie beschouwd. De meeste Iranologen, onder wie Pierre Briant, schrijver van het standaardwerk over het Achaemenidische Rijk, wagen zich dan ook niet aan een verklaring.
Hoe ‘werken’ wereldrijken?
Het feit dat wij, moderne historici, het succes van Cyrus zo merkwaardig vinden, heeft voornamelijk te maken met ons beeld van hoe wereldrijken ‘werken’. Uitgaande van de (vroeg)moderne koloniale wereldrijken denken wij dat een wereldrijk een politieke eenheid moet zijn; een gecentraliseerde staat met een complexe bureaucratie en een duidelijk af te bakenen territorium. Zo’n wereldrijk kan gebieden veroveren door ze binnen te vallen met een leger, de plaatselijke machtscentra te bezetten en deze vervolgens te ‘incorporeren’ in de ‘rijksstructuur’.
Dit alles gaat echter niet op voor het Perzische Rijk onder Cyrus. Dit ‘rijk’ was van oorsprong weinig meer dan een los samenwerkingsverband tussen stammen, waarbinnen de persoonlijke banden tussen de koning en de plaatselijke krijgsheren centraal stonden. Toch lijkt juist dit losse samenwerkingsverband de sleutel te zijn geweest voor het Perzische succes. Om dit te illustreren bespreek ik kort alle bekende veldtochten van Cyrus.