Bolkestein schrijft zoals hij praat. De zinnen zijn kort en helder. Het is een genoegen hem te lezen en te beluisteren, ook wanneer je het met hem oneens bent. Alleen: het is wel de praktische politicus, die aan het woord is, de meester van de persuasieve communicatie.
Veel ruimte voor aanvulling of verschil van mening laat hij niet: zijn teksten zijn nogal apodictisch, hij doceert eigenlijk in een beetje ouderwetse stijl. Dat werkt, bedoeld of onbedoeld, niet zo liberaal. Zijn laatste boek, “De intellectuele verleiding”, heeft deze effecten ook. Het is Bolkestein, met zijn erudiete breedheid en zijn durf. Maar zijn beste boek is het niet.
Het thema
Bolkestein wil de kracht en werking van ideeën in de geschiedenis onderzoeken. Dat is geen klein onderwerp. Hoe hij dat precies wil doen en waarin hij zich wil onderscheiden van andere filosofen of historici is minder duidelijk.
Het onderwerp brengt met zich dat je iets moet vinden van intellectuelen. Bolkestein vindt zichzelf een prakticus: hij is eerst in de handel gegaan, daarna in de praktische politiek. Daarmee neemt hij afstand van de academische wetenschap, misschien zelfs ook van de hoge cultuur.
Dat lijkt mij wel in orde. Want in zijn tekst toont hij zich in terzijdes een klassiek conservatief politicus. Politiek moet vooral niet groots en meeslepend zijn.