Onlangs sloten de Willem Vermeend en Rick van der Ploeg een college over de mogelijke bezuinigingen af met ‘voor eens, en dat gebeurt nooit, zeggen twee economen hetzelfde!’. Het was een knipoog naar de wanhoopskreet van president Harry S. Truman, die om een ‘eenarmige econoom’ zou hebben gevraagd: ‘All my economists say, “on the one hand… and on the other hand…”, someone give me a one-handed economist!’. Voor elke econoom is er een ander te vinden die precies het tegenovergestelde zegt, en, zo luidt de bekende ‘economen-grap’, beiden hebben het mis. Toch zijn economen het over een aantal onderwerpen gewoon in grote meerderheid eens.
De Universiteit van Chicago stelde een panel samen van ongeveer 40 economen, allen arrivées van verschillende Ivy League universiteiten, en legt hen ongeveer elke week een stelling voor. Wat blijkt is dat zij over sommige controversiële onderwerpen zowat unaniem stemmen. Het weblog van Megan McArdle maakte een overzicht. Een greep:
Geen van de 40 is het (in meer of mindere mate) oneens met de stelling dat de voordelen van vrijhandel (keuzevrijheid, efficiëntie) de nadelen (e.g. werkloosheid) ruim overtreffen. Dit wordt ook in andere onderzoeken aangetoond. Vrijhandel kent winnaars en verliezers, maar waarom het publiek at large hier niet voor is, wordt door economen raar gevonden. Paul Krugman heeft er overigens nog wel een verklaring voor.