Mama las Marx

Mama las Marx: een pakkende titel, zeker als je – zoals ik – door Marx bent gevormd tijdens je studiejaren 1970. Marxisme was een cruciaal gedachtengoed waarmee ik en anderen in mijn naaste omgeving ons sociaal en politiek engagement konden onderbouwen. Soms in combinatie met het lidmaatschap van de Communistische Partij Nederland. Nog voor de val van ‘de muur’, het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de teloorgang van de wereldomvattende communistische beweging, begon de bezinning op het geïnstitutionaliseerde Marxisme, schrijft Barbara Henkes. De vraag of en hoe marxisme en feminisme op elkaar aansloten stond bijvoorbeeld centraal in de Nederlandse Socialisties-feministiese Teksten (Uitgeverij SUN) en tijdens de Communist University in Londen in 1980, terwijl studenten en docenten aan het befaamde Centre for Contemporary Cultural Studies (CCCS) in Birmingham zich bezonnen op hoe ‘het culturele’ beter geïntegreerd kon worden in het Marxistische denken. Sinds 1990 verdween het Marxistisch gedachtengoed op de achtergrond, al lijkt er sprake van een zekere herwaardering in het huidige, neoliberale tijdsgewricht. Maar het gaat de auteur van dit boek niet zozeer om het marxistisch gedachtengoed of om een herwaardering van het communisme. Elke Weesje wil daarentegen aandacht schenken aan de ervaringen van degenen die, geboren tussen 1937-1952, opgroeiden in een communistisch nest in de slagschaduw van de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog. De auteur maakt duidelijk in welke emotionele achtbaan communisten en hun naasten gevangen zaten, nadat ze eerst hun vervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden overleefd, zich daarna vanwege hun consequent verzet mochten verheugen in grote populariteit, die echter binnen drie jaar omsloeg in afkeer en verdachtmakingen onder invloed van de Koude Oorlog. Met de Russische inval in Hongarije in 1956 als tragisch dieptepunt. Tijdens haar stage bij het IISG, begeleid door Margreet Schrevel, kwam Weesjes in contact met de geschiedenis van het Nederlandse communisme en sprak met kinderen die grotendeels na de tweede wereldoorlog opgroeiden in een communistisch gezin. Zij raakte gefascineerd door deze tweede generatie, die een weg zocht tussen de loyaliteit en bewondering voor hun emotioneel verwonde communistische ouders, en de afweer en vijandschap vanuit de samenleving tegenover hun ouders die ook op de kinderen afstraalde. Vergelijking met Engeland Weesje schreef eerder een Engelstalig proefschrift waarin ze de ervaringen van de ‘cradle-communist’, de kinderen van communisten in Nederland en Groot-Brittannië vergeleek. Een relevante studie die inzicht biedt in hoe vooral de ervaringen van een Nazi-bezetting in Nederland, die in Engeland nimmer plaats vond, van invloed was op de verschillende omgang met en posities van communisten in beide landen. Daarna besloot Weesjes een in het Nederlands geschreven, meer toegankelijk boek te schrijven waarin ze zich richtte op de Nederlandse ervaringen. Dat is een goede keuze geweest, omdat het meer ruimte biedt om de uitspraken van haar gesprekspartners te plaatsen binnen hun levensloop en binnen de manier waarop in Nederland tijdens de Koude Oorlog werd omgegaan met het communisme. Oral History bood haar de mogelijkheid om deze geschiedenis vanuit een niet-institutioneel perspectief (van het kind) te belichten. Relevant is dat zij na de eerste serie gesprekken, zo’n 20 jaar later terugkeerde naar een aantal gesprekspartners. Ze geeft aan dat deze toen meer ruimte hadden of beter in staat waren om kritisch terug te kijken, al zien we daar niet veel van terug in haar boek. Dat is een gemis, want het boek had aan kracht gewonnen wanneer Weesjes meer tegenstemmen had gemobiliseerd van toenmalige kinderen die zich – vroeger of later – distantieerden van het communistisch gedachtengoed en kritiek leverden op de opvoeding door hun communistische ouders.  Nu beperkt ze dat verhaal grotendeels tot de geschriften van Jolande Withuis, die zij niet gesproken heeft. Gemiste kans Het gevolg is dat Weesje zich (voorzichtig) afzet tegen het beeld dat Withuis schetst door de zorg en betrokkenheid binnen het gezin te benadrukken. Bijvoorbeeld als zij stelt: ‘Zoals uit het verhaal van Mieke bleek, lieten communistisch ouders hun kinderen op vele vlakken vrij.’ Terwijl ‘het merendeel’ van de kinderen zich ‘toch’ aansluit bij communistische organisaties - ook als hun betrokkenheid bij het communisme ‘tanende was’(p18). Dergelijke uitspraken vragen om meer reflectie over het soort verhaal dat haar gesprekspartners willen prijsgeven en Weesje’s  eigen rol bij het oproepen daarvan. Zoals de bovenstaande voorbeelden laten zien gebruikt zij fragmenten van hun verhalen om haar conclusies te onderbouwen in eenzelfde soort algemene termen (op basis van de uitspraken van 27 gesprekspartners) als waarvan Withuis zich bedient. Dat is een gemiste kans, omdat het thema schreeuwt om een benadering die alle ambivalenties en dilemma’s van deze tweede generatie blootlegt. Juist daarom biedt het boek een krachtige aanzet in die richting.   Elke Weesjes, Mama las Marx.Communistische gezinnen in naoorlogs Nederland. Walburg Pers, 2023. €24,99. [historica Barbara Henkes was verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en publiceert over 20e-eeuwse migratie, (trans)nationale identificaties, raciale uitsluiting - en de hedendaagse impact van een gewelddadig verleden (meer specifiek onder koloniale en nationaal-socialistische regimes)].

Door: Foto: Bill Smith (cc)
Foto: National Park Service (cc)

Racisme, klassenstrijd en geloof

RECENSIE - In 1931 werden negen zwarte Amerikaanse jongens van 13-20 jaar in Alabama aangeklaagd voor verkrachting van twee witte vrouwen. De jongens zaten, op zoek naar werk, in een trein en kregen ruzie met een groep witte jongeren die zwarten het recht ontzegden om met de trein te reizen maar vervolgens door hen uit de trein werden gegooid. Ze schakelden de politie in die nogal willekeurig negen zwarte jongens arresteerde. De vrouwen beschuldigden hen van verkrachting, wat nooit werd bewezen. Op de 13-jarige na, die levenslang kreeg, werden alle jongens in eerste instantie ter dood veroordeeld. De rechtszaak met een geheel witte jury, is een voorbeeld geworden van racistische rechtspraak in het zuiden van de VS. Uiteindelijk is de doodstraf niet uitgevoerd. De Scottsboro Boys zaten wel verschillende gevangenisstraffen uit. De wereldwijde aandacht voor het proces heeft een schat aan literatuur, films en muziek opgeleverd.

De geschiedenis van de Scottsboro Boys wordt in het boek Voor elkaar met elkaar: Black Lives Matter van Chris Beuker beschreven aan de hand van de acties van de moeder van twee van hen, Ada Wright. Zij heeft zich onvermoeibaar ingezet voor haar zonen Andy en Roy. Ada kreeg daarbij de steun van de Amerikaanse Communistische Partij en de internationale communistische beweging. Ze maakte in het kader van de solidariteitsbeweging van de Internationale Rode Hulp een tour door Europa en bezocht in 1932 ook Amsterdam, Delft en Friesland. In de Diamantbeurs in Amsterdam zei ze volgens De Tribune ‘onder grote bijval’: door te vechten voor de Scottsboro-jongens vecht je tegelijkertijd voor de bevrijding van alle werkers, blanken en zwarten. In dezelfde geest had ook Anton de Kom over de zaak geschreven in Links Richten in een fragment uit zijn nog te verschijnen boek Wij slaven van Suriname. Beuker constateert dat een passage waarin De Kom zich tot de Nederlandse arbeiders richt opvallend genoeg niet is opgenomen in de uiteindelijk in Nederland gepubliceerde versie van zijn boek: ‘en gij Nederlandse proletariërs (…) gij die de schuld niet deelt der overheerschers omdat gijzelve overheerscht werd, gij zult de voorvechters van onzevrijheid met ons liefhebben en hun beeltenis zal meegedragen worden in Uw stoeten naast die van Lenin op de dag dat de groote afrekening met het kapitalisme zal plaatsvinden.’

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Fred Romero (cc)

Russenangst

RECENSIE - ‘Als Rusland in het nieuws komt is dat overwegend in negatieve zin’, schrijven de onderzoekers van het Instituut Clingendael bij de resultaten van hun Buitenland Barometer. ‘Het is dan ook niet vreemd dat opinie-onderzoeken van de afgelopen jaren uitwijzen dat de Nederlandse publieke opinie over Rusland overwegend negatief is geworden en vele Nederlanders Rusland als een bedreiging zien.’ De stelling “Rusland is een bedreiging voor de veiligheid van Europa” wordt volgens het onderzoek van Clingendael onder 23.000 Nederlanders door 35% onderschreven terwijl 38% zich neutraal opstelt of het niet weet, en 27% Rusland niet als bedreiging ervaart. Moeten we hiervan opkijken?

Dat een flink deel van de Nederlanders negatief is geworden suggereert een recente ontwikkeling. Maar die angst voor de Russen bestaat al minstens een eeuw, zo niet nog langer. Tony van der Meulen, oud-hoofdredacteur van het Brabants Dagblad werd bang voor de Russen op 4 november 1956 toen hij als kleine jongen op de radio hoorde dat het Rode Leger Boedapest had ingenomen. Die angst raakte hij nooit meer los en daarom schreef hij er na zijn pensioen een boek over: Russenangst, met als ondertitel en hoe dat nooit meer helemaal overgaat. Het is een mix geworden van nostalgische jeugdherinneringen, een beeld van de rol die krant en radio speelden in de jaren vijftig, stukjes van de journalistieke productie van de auteur zelf en zijn onverkort negatieve visie op Rusland.

Foto: copyright ok. Gecheckt 08-03-2022

De Papieren Heilstaat

RECENSIE - Een verhaal dat nog wel een keer verteld mag worden.

In 1975 bezocht VN-journalist Rudie Kagie het toen volledig afgesloten Albanië. Hij was niet de enige. Ik was er een jaar eerder ook geweest (en zag het land opnieuw in 2014; dit even over mijn betrokkenheid). Er was in de jaren zeventig veel belangstelling voor groepsreizen naar het kleine land op de Balkan. Albanië werd gezien als een socialistisch experiment dat linkse, idealistische jongeren uit diverse Europese landen wel eens van dichtbij wilden zien. Avontuurlijk was het natuurlijk ook, een bezoek aan een land waar nauwelijks buitenlanders kwamen en waar je zelden wat over hoorde.  De vele beperkingen op de strak geregisseerde propagandareis namen we voor lief.

In 1991, vlak na de val van het communistisch regime bezocht Kagie Albanië opnieuw. Het land was in chaos. Samen met Qemal, de gids op zijn eerste reis, reisde hij door het onttakelde land. Hij sprak met slachtoffers en meelopers van het oude regime. Zijn reportage verscheen in 1992 onder de titel De Papieren Heilstaat. Na een nieuw bezoek aan Albanië, dit voorjaar, is zijn boek opnieuw uitgegeven met een uitgebreide geactualiseerde inleiding. Ook na 28 jaar vrijheid gaat het nog steeds niet goed in Albanië.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: thierry ehrmann (cc)

Een nieuwe kans voor de revolutie

RECENSIE - De biennio rosso, ‘de twee rode jaren’. Zo noemt men in Italië de periode direct na de Eerste Wereldoorlog. Bloedrode jaren, wel te verstaan. Het was een periode van chaos en economische neergang, van stakingen en grof geweld om stakingen te breken. Van gevechten tussen communistische knokploegen en groepen teruggekeerde frontveteranen waarbij tientallen doden vielen. Italië, zo luidde de overtuiging van de communisten, was rijp. De wereldoorlog had alleen maar teleurstelling gebracht (en misschien was die nergens zo groot als in Italië), ze had bourgeoisie uitgeput en de arbeidersklasse rijp gemaakt voor de Revolutie. Na Rusland en Duitsland gold ook in Italië: nu of nooit. En de heersende klassen begrepen dat ook.

In die chaotische jaren speelde Antonio Gramsci een hoofdrol. De zinloze orgie van geweld verscheurde de socialistische partij en in 1921 trad Gramsci, ‘die manke uit Sardinië met een goed stel hersens’ (aldus Mussolini) toe tot de kersverse communistische partij, die strijd tot het bittere einde wilde voortzetten. Lenin was Gramsci’s held, Rusland was zijn grote voorbeeld. In oktober 1921 was Gramsci in Moskou voor een onderhoud met de grote leider, om van hem te horen hoe Italië tot het revolutionaire kookpunt kon worden gebracht. Maar een paar dagen later was alles voorbij. Benito Mussolini, ooit socialist, nu leider van de oproerige veteranen, organiseerde een ‘Mars op Rome’. Een kleurrijke operettevoorstelling die ertoe leidt dat de heersende partijen de macht overdroegen aan de duce van deze ‘fascisten’. Gramsci had het nakijken. Anderhalf jaar bleef hij in Moskou, om daarna op bevel van Lenin terug te keren en de leiding op zich te nemen van het zinkende schip van de communistische partij.

Foto: Rosa Luxemburg-Stiftung (cc)

Marx per Whatsapp

COLUMN - De ideeën van de negentiende eeuw zijn nog bij ons: de democratie bijvoorbeeld en de nationale staat zoals geschapen door de politici naar wie de straten zijn vernoemd in uw plaatselijke staatsliedenbuurt. Of de moderne wetenschap met helden als Maxwell, Mendel, Mendeleev alsmede Koch, Cantor en de Curies. We groeien met de negentiende eeuw op, leven er nog in en denken dat het niet anders kan. Sommige ideeën hangen we op aan een persoon, zoals de evolutieleer van Charles Darwin, de psychoanalyse van Sigmund Freud en het complex aan ideeën van Karl Marx.

Marx was enerzijds socioloog en econoom en anderzijds politicus. Als politicus is hij – of misschien beter: zijn erfgoed – voldoende omstreden om een eerlijke blik op zijn rol als wetenschapper lastig te maken. En let’s face it: hij had het nogal bij het verkeerde eind, want hij meende het einde van het kapitalisme te beschrijven terwijl hij in feite stond aan het begin.

Geen wonder dat schoolkinderen, als ze over Marx moeten schrijven, nogal eens radeloos zijn (“naar mijn mening was die man helemaal niet zo slim”). Eén moeder vroeg me om haar zoon van veertien of vijftien, op wie ik erg ben gesteld, eens te helpen. En zo kwam het dat ik vorige week een treinreis heb benut om per Whatsapp een cursus marxisme te versturen. Kortom: hier zijn Marx en zijn historische context, gereduceerd tot vierendertig appjes.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: William (cc)

Kunst op Zondag | Memento monumenten

Monumenten vertellen een geschiedenis, maar wat voor toekomst hebben ze?

Ook monumenten zijn geen eeuwig leven beschoren. Als ze al niet van materiaalmoeheid tot stof wederkeren, dan worden ze wel verpulverd door de tijdgeest.

De communisten, pardon, onze Oost-Europese medeburgers zijn aardig omgesprongen met het monumentale erfgoed van rode signatuur.  Gewoon een museum en/of park inrichten met vergane glorie.

Bijvoorbeeld het Memento Park in Hongarije.
cc Flickr Loizeau photostream Satellite State location Memento Park, Budapest, Hungary

Of in Litouwen het Grūtas Park, in de volksmond ook wel ‘Stalins World’ genoemd.

Met onder andere de beeldengroep van  Karolis Požela, Juozas Greifenbergeris, Kazys Giedrys en Rapolas Čarnas,  vier Litouwse communisten, die in 1926 door het leger werden geëxecuteerd.

Bronius Vyšniauskas – beeldengroep ‘Vier communards’.
cc Flickr Jayway gtravel photostream Grutas Park - 14

Wat In Rusland begon als het ‘Park van de gevallen helden’, is tegenwoordig het ‘Muzeon Park of Arts. Met nog steeds beelden van Sovjetkopstukken, maar ook hedendaagse kunst als commentaar op de communistische relikwieën.

Hoewel een nationaal herdenkingsmonument (Wall of grief) pas vorig jaar door Putin werd onthuld, is in Rusland de Stalinterreur allang erkend. In het Muzeon Park staat vlak bij het beeld van Stalin het door Evgeny Chubarov ontworpen monument ‘Victims to the Totalitarian Regime’.
cc Flickr Garrett Ziegler, photostream Stalin (defaced) and Gulag memorial, Muzeon, Moscow

Hier een detail van dat monument.
cc Flickr Paul L Dineen photostream Memorial to victims of Stalin, Muzeon Park of Arts [sic], Moscow, Russia

Foto: Roel Wijnants (cc)

De overjarige geheimen van de BVD

VERSLAG - In de jaren vijftig van de vorige eeuw waren alle inspanningen van de geheime dienst gericht op de bestrijding van het communisme. Onderzoek daarnaar wordt nog steeds belemmerd door de ‘geheimhoudingsreflex’ van de AIVD.

Ondanks dat transparantie vrijwel elke politicus tegenwoordig in de mond bestorven ligt heeft de overheid nog steeds vele geheimen. Gevoelige dossiers blijken keer op keer extra gevoelig omdat er informatie is achtergehouden die pas na volhardend speurwerk van journalisten boven tafel komt. De geheimhouding raakt niet zelden de integriteit en reputatie van huidige diensten, diensthoofden en zittende politici. Verklaarbaar, al deugt het in de meeste gevallen niet en is het strijdig met die veelgeroemde openheid die de overheid tegenwoordig nastreeft. Als die geheimhouding echter ook gehanteerd wordt voor het overheidsbeleid van meer dan zestig jaar geleden lijkt alle redelijkheid zoek. Zoals bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de militaire inlichtingendienst MIVD, waar, zoals Prof. Dr. Hans Blom, emeritus hoogleraar geschiedenis, het formuleerde ‘per saldo de geheimhoudingsreflex overheerst’.

Zullen we ooit kunnen achterhalen wat de geheime dienst in het verleden ter bescherming van onze democratie allemaal heeft uitgespookt? Van de naoorlogse archieven is nog slechts een fractie overgedragen aan het Nationaal Archief, dat de taak heeft alle overheidsarchieven openbaar toegankelijk te maken. De Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten geeft burgers onder zeer strikte condities toegang tot de archieven die nog bij de AIVD en de MIVD liggen. Ze kunnen, als ze vermoeden dat de dienst gegevens over hen bewaart, een persoonlijk dossier opvragen. Historici kunnen inzage vragen in ‘bestuurlijke aangelegenheden’ van de AIVD en voorgangers. In beide gevallen zijn de resultaten van dergelijke inzageverzoeken teleurstellend. Veel gegevens worden eenvoudig geweigerd en kopieën van archiefstukken die wel worden verstrekt bevatten veel weggelakte delen.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: IISG (cc)

Partij buiten de rechtsstaat

RECENSIE - Het zijn stuk voor stuk bizarre verhalen. De inlichtingendienst BVD die financiële steun verleent aan een afsplitsing van de CPN, om de communistische partij te verzwakken. Die in diezelfde jaren financieel steun verleend aan de minuscule communistische vakbeweging, de Eenheids Vak Centrale (EVC), om te voorkomen dat deze wordt opgeheven waardoor de leden zouden kunnen overstappen naar de nette socialistische vakbond NVV.

Die in 1959 een eigen ‘communistische’ partij opricht (de ‘Socialistische Werkers Partij’), alweer om de CPN te verzwakken, en later ook nog eens (onder de codenaam ‘Operatie Mongool’) een pro-Chinees communistisch partijtje. De BVD’ers/partijleiders gingen zelfs naar Peking, voor besprekingen. Ze werden er met alle egards ontvangen. (De Chinezen wisten hoogstwaarschijnlijk dat ze met Nederlandse geheim agenten van doen hadden.)

Jos van Dijk laat aan de hand van deze idiotie (eerder beschreven in de Geschiedenis van de binnenlandse veiligheidsdienst van Dirk Engelen, uit 1995) zien dat de BVD in die jaren volstrekt zijn eigen gang kon gaan en daarbij, net als haar Amerikaanse evenknie, de FBI, volstrekt geobsedeerd werd door het ‘rode gevaar’ van een partij die in feite al op zijn laatste benen liep.

Snuffelstaat

Dat laatste overigens met dank aan dezelfde BVD want naast dergelijke bizarre (tien jaar later zou men zeggen ‘ludieke’) acties deed de dienst werkelijk alles om communisten uit de samenleving te weren. Ze hield enorme kaartenbakken bij om alle ‘vertakkingen’ van het gevaar in de gaten te kunnen houden.

Volgende