De omstreden vredesmissie van Juanes
In Nederland kennen we hem als redelijk succesvol popartiest: Juan Esteban Aristizábal Vásquez, of kortweg Juanes. De 37-jarige Colombiaanse zanger had een hit met la camisa negra (het zwarte shirt), dat in maart 2006 de tweede plek van de hitlijsten haalde. Daarvoor had hij een keertje op 18 gestaan, met de song a dios le pido (ik vraag het God) uit 2003. En in 2007 had hij succes in een duet met Nelly Furtado.
In heel Zuid-Amerika kijken ze naar hem op als wij naar Bruce Springsteen. Van zijn 4 albums verkocht hij al 14 miljoen exemplaren en verzamelde 17 Latin Grammy awards. Van de muziek kun je houden of niet. Voor een artiest uit een land dat overspoeld wordt door salsa, reggaeton, ballenato en andere dansherrie heeft hij in ieder geval de originele en commercieel grensoverschrijdende keuze gemaakt rockmuziek te spelen. Het zijn allemaal liefdesliedjes en de ballads, zoals para tu amor, zijn velen wellicht wat te soft, maar het klinkt goed en zou best meer aandacht mogen krijgen in Nederland. Wat Juanes relevant maakt buiten de wereld van de muziek is zijn werk als vredesactivist.
Dat artiesten zich inzetten voor de goede zaak is natuurlijk niet nieuw. Sting was een tijd lang meer bezig met regenwouden dan met goede muziek maken en Bono lijkt onderhand een part-time wereldleider die strijdt tegen apartheid, armoe en ander onrecht. Juanes zet zich in voor vrede op een continent waar vrede en veiligheid alles behalve vanzelfsprekend en duurzaam zijn. Hij doet dat vooral erg ‘hands-on’, daar waar het gebeurt. Met zijn stichting Mi Sangre zet Juanes zich overigens ook in voor het hulp aan slachtoffers van landmijnen, een groot probleem in het door terreur van links en rechts verscheurde land.