Camouflage: het oog bedrogen
Beeldtaal is de overdracht van gedachten waarbij het geschreven woord – geheel of gedeeltelijk – vervangen is door beeld. In de maanden augustus en september publiceert Willem Visser (beeldend kunstenaar, psycholoog en tekstschrijver) op zaterdagochtend een reeks artikelen over beeldtaal aan de hand van voorbeelden uit kunst, psychologie en alledaagse waarneming.
De natuur maakt dankbaar gebruik van onvolkomenheden in de waarneming. Camouflage is daarvan een illustratief voorbeeld. In de evolutie gaat het meestal om sneller, wendbaarder of slimmer te zijn. Maar je kunt je natuurlijk een hoop ellende en inspanning besparen door gewoon niet op te vallen. Beter nog: onzichtbaar te zijn.
Camoufleren betekent letterlijk ‘onopvallend maken; wegmoffelen; onzichtbaar maken’. Het is ontleend aan het Franse camoufler waarin we invloed vinden van camouflet, wat letterlijk betekent ‘rook die in iemands gezicht geblazen wordt’. Dit zou zijn overgenomen uit het Italiaanse camufarre dat gevormd is uit capo (hoofd) en mufarre (verhullen).
Evolutie van camouflage in versnelde ontwikkeling
Een natuurlijk proces van ‘camouflage in ontwikkeling’ was te volgen bij de berkenspanner of peper-en-zout-vlinder (Biston betularia) in Engeland.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Peper-en-zoutvlinder
(Martinowksy uit nl)
Tot 1848 was deze altijd grijs gespikkeld, maar in dat jaar nam men in Manchester voor het eerst een volledig zwart individu waar. Deze vorm nam vervolgens snel in frequentie toe. Omstreeks 1900 bestond zelfs 95% van de populatie in geïndustrialiseerde gebieden uit donkere exemplaren.