Het lab voor de “Dutch approach”
Het stof van de Twin Towers was nog niet neergedaald, toen de Amerikaanse aanval op de Taliban begon. Niemand had veel bezwaar: ‘we zijn allemaal Amerikanen’, kopte Le Monde. Acht jaar later viel de Nederlandse regering over de vraag of onze betrokkenheid in Uruzgan langer moest worden voortgezet, dan we hadden beloofd.
Veel discussie: ging het over die oorlog? Of over betrouwbaar bondgenoot zijn? Over de “War against terror”? Over steun aan Obama? Over strijd tegen achterlijkheid? De verkiezingsstrijd nadien, voor gemeente en Tweede Kamer geeft het antwoord. De oorlog kwam er niet in voor.
Een gevolg van de crisis was een opleving van de PvdA in de kiezersgunst, mede door de wisseling van Bos naar Cohen. Dat gaf sommige beschouwers de gelegenheid een samenzweringstheorie te ontwikkelen: de Afghanen waren geofferd voor een paar raadszetels voor de PvdA en aan de vrouw van Wouter Bos. Maar wie de peilingen nu bekijkt, weet dat die theorie onzin is. De crisis was een bedrijfsongeval, een fout van animositeit, vergissingen en ouder zeer, over een verkeerd onderwerp en om de verkeerde redenen.
Nederland was eerder de Irak-oorlog in gerommeld. Daar mocht, volgens niet genotuleerde afspraken in Beetsterzwaag, geen onderzoek naar plaatsvinden. Uiteindelijk werd, onder druk van o.a de PvdA, de commissie Davids ingesteld. Balkenende had vervolgens, bij de presentatie van het rapport, losjes en hardnekkig commentaar op een rapport dat hij niet had gelezen. Daar maak je geen vrienden mee. In dat klimaat verdwaalden Bos en Verhagen.