COLUMN - In de VS is gisteren de ‘Volckerregel’ tegen bankieren voor eigen rekening ingegaan. In het VK trad afgelopen december de Banking Reform Act in werking. Ondertussen schiet het in de rest van Europa nog niet echt op met het hervormen van de bancaire sector.
Michel Barnier, Eurocommissaris voor de interne markt, deed in januari weliswaar een voorstel, maar dat wordt niet behandeld door het Europees Parlement, omdat het te dicht op de verkiezingen ligt. Maar ook als het voorstel niet zo dicht op de verkiezingen had gelegen, was het de vraag geweest of de bancaire sector ook echt stabieler was geworden door het voorstel. Want wat staat er nu eigenlijk in?
Het belangrijkste aspect van het voorstel van Barnier is dat dertig grote banken in Europa voortaan een verbod krijgen op handel voor eigen rekening, ongeveer zoals de Volckerregel in de VS. Daarnaast mogen banken sowieso niet te veel handelsactiviteiten ondernemen, of die nu in het belang van de klant zijn of voor eigen rekening. Als de handelsactiviteiten boven een bepaalde grens uitkomen, kunnen toezichthouders de bank dwingen die activiteiten af te stoten.
Op zich is het wel begrijpelijk dat Barnier de regels maar voor dertig grote banken wil laten gelden, omdat juist die grote banken voor problemen zorgen wanneer ze in financiële moeilijkheden komen. Maar door de regels niet voor alle banken te laten gelden, worden soms vreemde scheidslijnen getrokken. Voor Nederland vallen bijvoorbeeld ING en Rabobank onder het voorstel, maar ABN AMRO niet. Dit terwijl de Nederlandse overheid ABN AMRO nationaliseerde toen de bank failliet dreigde te gaan. De keuze voor dertig banken lijkt redelijk arbitrair, en bepaalde banken ontspringen de dans, ook al zijn ze evident systeemrelevant in de ogen van nationale overheden.