serie

Vaste Gasten

Net als je even inkakt, prikken onze Vaste Gasten je weer wakker met hun scherpe pen.


Foto: daisy.images (cc)

Translatio Imperii – Op zoek naar een verklaring voor het Perzische succes

COLUMN - Toen ik op de middelbare school over de Grieks-Perzische Oorlogen leerde, werd dit conflict belicht vanuit het traditionele Griekse perspectief. De voorgeschiedenis en politieke structuur van de Griekse stadstaten kwamen uitgebreid aan bod, maar over de Perzen leerden we nagenoeg niets. Veel meer dan dat ze een enorm rijk hadden dat geregeerd werd door een absoluut vorst wisten we niet. Toch was ik gefascineerd door het Perzische Rijk. De politieke structuur van de Griekse stadstaten was inderdaad interessant, maar hoe hielden de Perzen zo’n enorm rijk bij elkaar? Hoe was dit rijk tot stand gekomen? Waarom werd het rijk (schijnbaar) niet geteisterd door interne conflicten, zoals bij de Griekse stadstaten wel het geval was? Deze vragen hielden mij bezig en vormden aanleiding voor mij om Oudheidkunde te gaan studeren.

Op zoek naar een Perzisch perspectief

Voordat ik aan mijn studie begon, zocht ik al naar informatie over de totstandkoming van het Perzische Rijk. De geschiedenisboeken die ik tot mijn beschikking had riepen echter alleen nog maar meer vragen op. Zo bleek dat het enorme Perzische Rijk slechts in enkele decennia tot stand was gekomen, terwijl de Perzen van oorsprong simpele nomaden waren. Het merendeel van de Perzische veroveringen stond bovendien op naam van één koning: Cyrus de Grote. Over Cyrus de Grote was op het internet ‘gelukkig’ genoeg informatie te vinden. Deze koning bleek niet alleen een groot veroveraar te zijn, maar ook een mensenrechtenactivist die in de gebieden die hij veroverde godsdienstvrijheid invoerde en de slavernij afschafte. De economieën van Griekse stadstaten als Athene en Sparta, daarentegen, waren voor grotendeels op slavernij gebaseerd. Enkel de vrije mannen hadden daar rechten.

Foto: daisy.images (cc)

Geen bal op tv | Een man en zijn verzameling

COLUMN - De man verzamelde pennen. Hij had er al meer dan honderdduizend. Zijn vader was ermee begonnen. En hij was ermee door gegaan. Valerio gaf hem vier pennen, die hij allemaal nog niet had. De belangrijkste pen was een pen in de vorm van een bloem met roze blaadjes. Ik herkende de pen. Dit was dezelfde pen waarmee Remco Campert de standen en uitslagen van de Scrabble-wedstrijdjes noteert die hij met zijn geliefde speelt.

Ik schatte de man iets jonger dan Remco Campert. ‘U woont eigenlijk in een etuit’, zei Valerio. ‘Ja, zo zou je het kunnen zeggen’, zei de man. Waar je ook keek, hingen pennen. Aan de muur en aan het plafond. In elke kamer en elke gang. Overal pennen. En al die pennen kregen ook nog een plekje in de digitale database. Op een oud computertje beschreef en nummerde de man elke pen. Alle meer dan honderdduizend.

‘Elke pen heeft een verhaal’, zei hij glunderend toen Valerio hem vroeg wat er zo bijzonder was aan zijn verzameling. Hij liet een veer zien met een pennenpunt. Gemaakt door een zesjarig meisje. ‘Dat is toch ongelooflijk!’, zie hij, met een twinkeling in zijn ogen. Het hield hem vitaal, deze verzameling.

Foto: daisy.images (cc)

Hulspas weet het | Elitaire recensenten

COLUMN - Laat ik dat opiniestuk van Jona Lendering en mij (‘Koop eens een boek dat geen bestseller is‘) in de NRC van zaterdag 25 maart (ook hier op Sargasso te vinden), eens kritisch recenseren. Het is uiteraard al direct op het eerste gezicht een bedenkelijk stuk. Bedenkelijk, omdat de beide auteurs al relatief gemakkelijk toegang hebben tot de kolommen van de krant. In mijn optiek moeten de opiniepagina’s het domein zijn van de buitenstaanders. Hier had de redactie dus ‘nee’ moeten zeggen.

Bedenkelijk is ook de redenering die we presenteren. We zijn kritisch over uitgevers die boeken hypen in de hoop bestsellers te creëren, die bij voorkeur kiezen voor ‘me too’ boeken met dezelfde sfeer (‘een nieuwe Deense misdaadroman!’) of, in het geval van non-fictie, nóg meer over hetzelfde succesvolle onderwerp (‘het vervolg op Stephen Hawking!). Kortom, we zien verschraling.

Het meest logische gevolg zou een oproep aan uitgevers zijn om eens wat minder commercieel te denken, een business model te ontwikkelen voorbij de oude kruideniersmentaliteit en uitdagingen op te zoeken. Dat doen we niet. Een andere conclusie zou kunnen zijn dat de media dat commerciële papegaaiencircuit doorbreken. We hadden boekenredacties kunnen oproepen om wat minder vaak witte wijntjes te drinken aan de grachtengordel, en meer op zoek te gaan naar kleine interessante uitgevers. Doen we ook niet.

Foto: daisy.images (cc)

Boekenweek! | ‘De ander’ kijkt ons aan

COLUMN, RECENSIE - Net zoals er kunstenaars bestaan die tijdens hun leven wereldberoemd zijn en later volledig vergeten worden, zo zijn er ook wetenschappelijke ontdekkingen die voor enorme beroering zorgen, voor een ware stortvloed aan artikelen en beschouwingen, en die nu volledig vergeten zijn.

Niet omdat het allemaal achteraf ‘niet waar’ bleek te zijn; de voornaamste oorzaak is onze vooringenomen geschiedschrijving. Een voorbeeld: in de wetenschapsgeschiedenis wordt de eerste helft van de achttiende eeuw beschouwd als het tijdperk van de natuurkunde, van Newton en Halley, van elektriseermachines, zwaartekracht en terugkerende kometen. Psychologie en antropologie zouden pas een eeuw later ‘ontstaan’. Maar een van de grote wetenschappelijke sensaties van die dagen lag juist op dat terrein. Het was ‘Wilde Peter’.

Een mens, of nog nét een mens, aangetroffen in 1724 in de buurt van Hamelen. Peter kon niet spreken en liep op handen en voeten. Hij ving en verslond levende vogels. Peter sloeg zichzelf op de borst als een aap, gromde (en sliep) als een hond. Kortom, Peter was een wonder.

Hij werd overgebracht naar Hannover, en vandaar naar Londen, als ‘bezit’ van koning George I. Het was vijf jaar na het verschijnen van Robinson Crusoe. Duizenden stroomden toe om deze ‘natuurlijke mens’ te zien. Peters komst was, zoals iemand zei, ‘opmerkelijker dan de ontdekking van Uranus’. En heel intellectueel Europa discussieerde over de vraag wat deze vondst betekende, wat hij ons kon leren over de mens, en over het dier in de mens.

Foto: daisy.images (cc)

Boekenweek! | Makkelijk leven

RECENSIE - Tom Sanders, de hoofdpersoon van Herman Kochs boekenweekgeschenk, zou goedkeuren dat ik dat boekenweekgeschenk hier bespreek. De boekenweek werd op Sargasso namelijk afgetrapt met een oproep door Jona Lendering en Marcel Hulspas om ons niet te richten op “bestsellers van celebrities als Herman Koch” en te “negeren wat boekhandels ons aanbieden”. Zoals het boekenweekgeschenk.

Tom Sanders denkt daar anders over. Hij is de auteur van een bestseller, een zelfhulpboek dat Makkelijk leven heet, net als het boekje dat de boekhandel ons in een oplage van ruim 600.000 exemplaren aanbiedt. Dat zelfhulpboek is, geloof ik, behoorlijk anders dan het gemiddelde zelfhulpboek. In ieder geval stel ik me voor dat zulke boeken meestal als advies geven om je niet te ergeren aan je medemens. Dat is nergens voor nodig, dat is zonde van de tijd. Tom Sanders is het daarmee eens. Hij heeft alleen een andere remedie: andere mensen moeten ophouden zich te ergeren aan jou. En ook zelf moet je ophouden te proberen je de hele tijd te verbeteren.

Je moet makkelijk leven.

Het leven niet waard

Aan het eind van het boekje vat hij een en ander samen in elf handige tips: “Vergeef de ander; vergeef jezelf; feliciteer jezelf” bijvoorbeeld, of “Probeer niemand te veranderen, ook jezelf niet”. Hij leeft ook naar zijn eigen adviezen, en heeft het daarmee behoorlijk goed voor elkaar. Geen gekrabbel op marginale weblogs, maar internationale bestsellers. Een gezonde relatie met zijn vrouw, twee succesvolle volwassen zonen. Niet de neiging om allerlei boeken te moeten lezen die verder niemand leest, maar de neiging om zijn kleinkinderen vol te stoppen met ordinair snoep dat ze van hun moeder niet mogen eten.

Foto: daisy.images (cc)

Geen bal op tv | Thierry Baudet en While we’re young

COLUMN - Een kleine tweeënhalf jaar geleden zorgde Thierry Baudet ervoor dat ik stopte met deze column. Zijn verdediging van een of ander seksgoeroe was de druppel. Ik had geen zin meer om mijn eigen mening publiekelijk te maken.

En nu zit Thierry Baudet in de Tweede Kamer. Samen met The Hiddemeister, zoals de belangrijkste intellectueel van het huidige universum zijn medekamerlid Theo Hiddema liefkozend noemde in een aflevering van Pauw & Jinek. Even googelen op ‘hiddemeister’ leert dat deze term uit geenstijl-kringen afkomstig is. In die contreien vinden we denk ik een behoorlijk deel van de 180.000 mensen die op Forum voor Democratie hebben gestemd. 

De dag voor de verkiezingen vloog er boven Zwolle een reclamevliegtuigje met ‘stem Forum voor Democratie’ erachteraan. Een collega dacht dat het reclame was voor een internetforum, waar je over democratie kon babbelen. Het weekend voor de verkiezingen zag ik een team van FvD flyeren in onze geliefde binnenstad. Twee puisterige jongens waren met een stel hangbejaarden aan het praten. De oude mannetjes stonden ontspannen tegen hun rollator geleund. Of de bruine boodschap van de Lavendelprins in goede aarde viel, weet ik niet. Ik vermoed van wel.

Om na te denken over mijn plek op deze wereld en mijn taak in dit leven, heb ik gisteren een bad met lavendelschuim genomen. Wegdromend in kruidige geuren dacht ik aan de film While we’re young die ik deze week zag. Daarin raakt een kinderloos echtpaar (Ben Stiller en Noami Watts) bevriend met een veel jonger echtpaar (Adam Driver en Amanda Seyfried). De twee veertigers raken onder de indruk van de vrije en zelfverzekerde uitstraling van de twintigers. Maar wat in het begin zo verfrissend authentiek is, blijkt later manipulatie te zijn. Echter, als Ben Stiller aan het einde van de film Adam Driver wil ontmaskeren als de oplichter die hij is, haalt iedereen z’n schouders op en trekt de karavaan verder.

Foto: daisy.images (cc)

Geen bal op tv | De kunst van het zweven

COLUMN - Zwevend tussen hoop en vrees was ik mijn stempas kwijt. Normaal vind ik ‘m dan binnen een half uur, maar nu niet. Ik was ervan overtuigd dat ik hem een weekje eerder op de trap had zien liggen. Waarom ik er toen gewoon langs ben gelopen, zijn van die raadselen die van het leven zo’n verdomd interessante aangelegenheid maken.

Terwijl ik het huis overhoophaalde, begonnen ze op de NPO met het slotdebat. Zo nu en dan, tussen het zoeken door, ging ik er even voor zitten. Het deed me deugd dat het debat van alle bullshit was ontdaan. Gewoon zoveel mogelijk lijsttrekkers uitnodigen en er dan steeds twee tegenover elkaar die een goed voorbereid debat voerden over één stelling. Met Rob Trip als bijna onzichtbare gespreksleider. Dacht ik dat het debat zijn beste tijd had gehad, blaast de NOS het nieuw leven in door terug te gaan naar de basis.

Onze kat zat zelfgenoegzaam haar kont schoon te likken terwijl Geert Wilders soepeltjes gehakt maakte van Lodewijk Asscher, die zich in een laatste wanhopige poging probeerde op te pompen om boos te worden. Een dag later zei Rosenmöller tegen Tweebeeke dat bij Asscher gisteren de straatvechter naar boven kwam. Maar ik zag geen straatvechter. Ik zag een uitgebluste acteur die zijn best deed te spelen dat hij boos was. Wilders snoof en Asscher was gezien. 

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Yes, we Karabulut

COLUMN - Nu het dit jaar onmogelijk lijkt om strategisch te stemmen, (wat zou de strategie moeten zijn), hoor je ineens allerwegen mensen oproepen tot stemmen ‘met het hart’, of ‘voor je idealen’, of op degene die je het liefst als premier zou zien. Ik heb me voorgenomen om daar allemaal niet aan mee te doen. Ik ga stemmen op continuïteit in de Tweede Kamer. Op dezelfde partij als vijf jaar geleden, omdat ik geen zwevende kiezer wil zijn.

Alle linkse partijen lijken op elkaar. Iemand die zegt dat ze vol overtuiging op GroenLinks, de Partij voor de Dieren of de SP stemt, en de andere twee uit dat rijtje onacceptabel vindt, is niet goed wijs, volgens mij. De partijen leggen de accenten anders, zeker, en de een doet dit beter dan de ander, op een aantal zaken (waaronder cruciale) hebben de partijen verschillende keuzes gemaakt, en op basis daarvan kun je ook heus verschil maken. Ze hebben bovendien verschillende communicatiestrategieën. Maar wat mij betreft hadden ze vleugels van dezelfde partij mogen zijn – waar ook de Partij van de Arbeid nog een rechtervleugel in zou kunnen vormen.

Onevenredig snel

Voor mij wordt het de SP. Ik kies dat onder andere andere omdat ik GroenLinks de ‘constructieve’ houding nog steeds kwalijk neem waarmee ze ermee hebben ingestemd dat Griekenland in een modderpoel moest worden geduwd, en omdat de Partij voor de Dieren te weinig bestuurlijk is. Maar aan de SP heeft natuurlijk ook van alles waar ik het niet mee eens ben – hun keuze tijdens het Oekraïnereferendum, bijvoorbeeld.

Foto: daisy.images (cc)

Het Gilgamesh Epos – Deel 5 | Invloed op de antieke literatuur

COLUMN - In mijn vorige column schreef ik hoe de Babylonische priester Sîn-leqi-unninni omstreeks 1100 v. Chr. een nieuwe standaardversie van het Gilgamesh Epos samenstelde. Deze standaardversie raakte in geheel Mesopotamië bekend en had een prominente plaats in de Bibliotheek van Ashurbanipal. Met de opkomst het Nieuw-Assyrische Rijk verspreidde het verhaal zich over het Nabije Oosten en het Middellandse Zeegebied. Verhalenvertellers uit allerlei culturen verwerkten thema’s en motieven uit het epos in hun eigen verhalen. Deze thema’s en motieven zijn onder meer terug te vinden in de Bijbel en de Griekse mythologie. In deze column bespreek ik de belangrijkste parallellen tussen het Gilgamesh Epos en andere verteltradities.

Wanneer is er sprake van ontleningen?

Voordat ik de parallellen bespreek, eerst een methodologische noot. Natuurlijk is het ontzettend interessant wanneer bekende verhalen uit de Bijbel of de Griekse mythologie parallellen blijken te hebben in het Gilgamesh Epos, maar hoe weten we nu dat hier daadwerkelijk sprake is van ontleningen? Kunnen overeenkomstige motieven niet op toeval berusten? Zijn sommige thema’s niet universeel? Dergelijke verklaringen zijn nooit helemaal uit te sluiten. Wel kan men de stelling onderbouwen dat toeval onwaarschijnlijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval 1) wanneer twee culturen intensief contact met elkaar hebben, of 2) wanneer de parallellen zeer specifiek of consistent zijn.

Foto: daisy.images (cc)

Geen bal op tv | Het verkiezingsdebat

COLUMN - Het debat was niet best geweest, begreep ik. Met name de één-op-één-gesprekjes waren tenenkrommend. Als een Sven Kockelman op speed brak Diana Matroos elk potentieel antwoord in de knop met de vraag antwoord te geven op de vraag. Blij dat ik niet had gekeken, want aan Sven Kockelman heb ik al een hekel, een Sven Kockelman op speed klinkt als het tv-equivalent van een gloeiende spijker in je anus.

De volgende dag zag ik op Facebook en Twitter dat de PvdA een monoloog die Asscher in het carrédebat had gehouden tot campagnefilmpje had gebombardeerd. Om het filmpje nog meer onder de aandacht te brengen, had de PvdA geld gespendeerd om #carredebat trending te maken. Naast Asscher staat Jesse Klaver. De camera zoomt langzaam in. Een hip, schreefloos lettertype (Helvetica Neue Condensed, vermoed ik) bekrachtigt de woorden van PvdA-leider. Hij heeft het over de stukadoor, de bouwvakker en de vrachtwagenchauffeur en dat niemand nog oog voor hun belangen en problemen heeft. De toon is gedragen. Presidentieel. 

Een week eerder zag je dit fenomeen al bij het RTL-debat onder leiding van Frits Wester: als Asscher of Klaver even de tijd kregen, dan pakten ze hun moment. De imaginaire strijkers zwollen aan, steeds luider, terwijl hun speech het hoogtepunt naderde. Deze speeches waren duidelijk van te voren geschreven en uit het hoofd geleerd, uit het oogpunt om er de volgende dag op Facebook en Twitter mee uit te pakken. Van die fragmenten met een zo hoog mogelijk Obama-gehalte.

Foto: daisy.images (cc)

Kiezen voor onwetendheid

COLUMN - De Amerikaanse schrijver Upton Sinclair verzuchtte ooit dat “It’s hard to get a man to understand something, when his salary depends on his not understanding it.” Inderdaad steken mensen vaak hun hoofd in het zand als het gaat om de impact van hun acties voor anderen.

Zo weten we bijvoorbeeld allemaal wel dat er nadelen zitten aan het consumeren van goedkoop vlees, voor het klimaat en dierenwelzijn. Maar omdat we graag vlees eten en niet teveel willen betalen kijken we de andere kant op. De film “The Big Short” illustreert soortgelijke neigingen in de financiële crisis. Bankiers en investeerders profiteerden van de handel in onbetrouwbare hypotheken, en zagen verder geen reden voor diepgaand onderzoek.

Dat financiële prikkels “gewilde onwetendheid” kunnen opleveren is ook in het laboratorium bewezen. In een onder afgebeeld experiment door moest een participant (afgebeeld in het blauw), geld verdelen tussen zich zelf en een andere, passieve deelnemer (in het rood). In de linker situatie is de keuze eenvoudig: optie A levert beide deelnemers meer op dan optie B. In het rechter geval is de keuze lastiger: optie B is egalitairder en heeft een hoger totaalbedrag, maar kost de blauwe speler wel 1 dollar ten opzichte van optie A. Het bleek dat ongeveer driekwart van de blauwe deelnemers bereid was om dat offer te maken.

Foto: daisy.images (cc)

Hulspas weet het | Oudste leven, dunne soep

COLUMN - En weer is afgelopen week het oudste leven ontdekt. Dat is wereldnieuws natuurlijk, voor de zoveelste keer. Want de armlastige wetenschapper moet zijn geld nu eenmaal binnenharken door opmerkelijke ontdekkingen te verkondigen, en wetenschapsjournalisten worden betaald om groot nieuws te brengen. Deze ‘framing’ van de vondst als microfossielen was dus onvermijdelijk. En vervolgens had iedereen het weer over bacteriën, eiwitten en uiteraard verre planeten waar op dit moment de oersoep nog volop te vinden zou zijn. Maar wat is er nu écht gevonden? En is dat leven?

De microfossielen waar de wereld eventjes wakker van lag zijn minuscule buisjes, dunner dan haren, opgesloten in stukjes gesteente die voornamelijk bestaan uit zirkonium (een element, een metaal) die op hun beurt weer ingesloten zitten in dikke lagen gestolde lava. Die lava laat zich redelijk goed dateren, en dan kom je op 3,7 miljard jaar. De opgesloten stukjes gesteente moeten dus wel ouder zijn, maar hoeveel ouder is onbekend. Volgens de ontdekkers moeten die buisjes in dat zirkonium een biologische oorsprong hebben. Ze lijken namelijk op buisjes die aangetroffen zijn in gesteenten in Noorwegen en Californië, en die (daarover wordt niet echt gediscussieerd) toegeschreven worden aan bacteriën die rondhingen in de buurt van onderzees hete bronnen. Verder vonden de wetenschappers ingesloten in datzelfde zirkonium sporen van mineralen die geassocieerd worden met biologische processen. Al met al genoeg reden (vinden de wetenschappers) om te spreken van het oudste bewijs voor leven op aarde.

Vorige Volgende