Hulspas weet het | Virussen helpen elkaar
COLUMN - Wanneer ergens een nieuwe ziekte opduikt, willen onderzoekers dat uiteraard zo snel mogelijk weten. In het verleden (denk aan de ‘Mexicaanse griep’) zijn wat dat betreft pijnlijke lessen geleerd. Toen duurde het maanden voordat het duidelijk was dat het écht om een nieuwe griepvariant ging – maanden van verwarring en stijgende zorgen. De WHO heeft toen een nuttige les geleerd en sindsdien zijn er uitgebreide waarschuwingssystemen opgezet om emerging diseases snel te detecteren en het onderzoek naar tegenmaatregelen zo snel mogelijk op te starten.
De bestrijding van de ebola-uitbraak van vorig jaar is wat dat betreft een mooi voorbeeld. Men was er vroeg bij, en afgelopen jaar is er ook een vaccin ontwikkeld. Maar het gaat niet altijd zoals het hoort.
Dat leerde de uitbraak van zika, een vorm van koorts veroorzaakt door een virus dat verspreid wordt door muggen. De ziekte komt oorspronkelijk uit Afrika en dook vier jaar geleden op in Frans-Polynesië. Twee jaar geleden dook ze op in Zuid-Amerika. Op dat moment (zeg maar, toen de ziekte de VS naderde) sprongen vele lichten op rood. Zika stond bekend als een betrekkelijk onschuldige ziekte, maar in noordwest Brazilië ging de komst van de ziekte gepaard met een sterke toename van het aantal meldingen van microcephalie (een te klein hoofd) bij pasgeborenen.
Een mens, of nog nét een mens, aangetroffen in 1724 in de buurt van Hamelen. Peter kon niet spreken en liep op handen en voeten. Hij ving en verslond levende vogels. Peter sloeg zichzelf op de borst als een aap, gromde (en sliep) als een hond. Kortom, Peter was een wonder.
Aan het eind van het boekje vat hij een en ander samen in elf handige tips: “Vergeef de ander; vergeef jezelf; feliciteer jezelf” bijvoorbeeld, of “Probeer niemand te veranderen, ook jezelf niet”. Hij leeft ook naar zijn eigen adviezen, en heeft het daarmee behoorlijk goed voor elkaar. Geen gekrabbel op marginale weblogs, maar internationale bestsellers. Een gezonde relatie met zijn vrouw, twee succesvolle volwassen zonen. Niet de neiging om allerlei boeken te moeten lezen die verder niemand leest, maar de neiging om zijn kleinkinderen vol te stoppen met ordinair snoep dat ze van hun moeder niet mogen eten.