serie

Europa

Foto: daisy.images (cc)

De strijd tegen SLAPP

SLAPP staat voor ‘strategische rechtszaken tegen publieke participatie’ (in het Engels strategic lawsuits against public participation). Dat zijn uitputtende rechtszaken tegen journalisten, mensenrechtenverdedigers of wetenschappers die vermogende personen of bedrijven aanspannen met als voornaamste doel hen het zwijgen op te leggen. De gedaagden zijn onrecht, corruptie of mensenrechtenschendingen op het spoor gekomen waarvoor zij in het algemene belang de publiciteit opzoeken. De aanklagers vrezen voor hun reputatie en de aantasting van hun private belangen. Ze hebben geld genoeg om daar kostbare advocatentijd tegen in te zetten en dreigen met enorme boetes en de betaling van huizenhoge proceskosten. De meeste aangeklaagden zitten niet in die positie en kunnen dat risico niet nemen. Daarom haken ze af en kiezen ze er voor niets meer te publiceren, feiten ongenoemd te laten of  conform de eisen te rectificeren. Dergelijke rechtszaken kunnen op anderen een chilling effect hebben. Wie onrecht wil onthullen zal eerder gaan nadenken over de risico’s op een SLAPP. Dat schaadt de openheid en de participatie in het publieke debat.

Een recent aangespannen rechtszaak tegen het FD heeft veel weg van een dergelijke poging om de pers te muilkorven. De Nederlandse grootaandeelhouder van handelsonderneming B&S Blijdorp heeft het FD gedagvaard vanwege berichten over mogelijke ontduiking van de sancties tegen Iran en het niet informeren van andere aandeelhouders. Op de achtergrond speelt een conflict met een Iraanse zakenman die marmergroeven exploiteert. Blijdorp vordert naast rectificatie en verwijdering van de artikelen een verklaring van de rechter dat het FD onrechtmatig heeft gehandeld. Aan immateriële schade vordert hij € 150.000; de materiële schade zou in een nadere procedure moeten worden berekend. Het Persvrijheidsfonds van de NVJ staat achter de journalisten en roept de rechter op om deze zaak te beschouwen als een zogenaamde “SLAPP-zaak” en de vorderingen zo snel mogelijk af te wijzen.

Foto: daisy.images (cc)

Bezoek van de paus aan Portugal overschaduwd door misbruikschandaal

De Portugese autoriteiten hebben het hoogste alarmniveau afgegeven voor brandgevaar op het platteland in verschillende regio’s, waaronder de populaire toeristische bestemming Faro in het zuiden en rond de centrale stad Castelo Branco. Honderden brandweerlieden bestrijden een bosbrand in de populaire vakantiebestemming Cascais, ten westen van Lissabon. Het was geen aanleiding voor de organisatoren van de katholieke Wereld Jongeren Dagen (1 tot 6 augustus) om de verwachte duizenden deelnemers te adviseren thuis te blijven. Vandaag komen zo’n duizend jongeren aan in Faro. In het kader van World Nature Conservation Day gaan ze daar op straat sigarettenpeuken verzamelen om het milieubewustzijn te verhogen.

Kindermisbruik

Ook paus Franciscus wordt volgende week in Portugal verwacht. Hij zal er de mis opdragen en een bezoek brengen aan het bedevaartsoord in Fatima. Misschien spreekt hij ook wel over klimaatopwarming en milieubewustzijn. Een onderwerp dat hij in zijn contacten met de Portugese clerus in elk geval niet kan vermijden  is het recent aan het licht gekomen kindermisbruikschandaal. Naar verwachting zal hij een ontmoeting hebben met enkele slachtoffers.

In februari onthulde een onderzoekscommissie dat meer dan 4.800 personen mogelijk het slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik van kinderen in de Portugese katholieke kerk. Meer dan 500 vermeende slachtoffers hebben hun verhaal al naar voren gebracht. De presentatie van het onderzoek werd bijgewoond door de Portugese bisschoppen en live uitgezonden door de Portugese televisie. Tot dan toe hadden de bisschoppen slechts een handvol gevallen van misbruik toegegeven.

Foto: daisy.images (cc)

De gok van Sanchez

Stel je voor: na de enorme nederlaag voor de regeringspartijen bij de provinciale statenverkiezingen besloot Rutte in een ‘epifaan’ moment zijn regering te ontbinden. Hij vond dat hij de kiezers een nieuw mandaat moest vragen. Was dat in ons land mogelijk geweest? In Spanje leden de regeringspartijen in mei grote verliezen bij de regionale verkiezingen. Daarop besloot premier Pedro Sanchez van de sociaaldemocratische PSOE nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Hij hoopt a.s. zondag op hernieuwde steun voor zijn linkse regering. Maar dat is allerminst zeker. In de polls gaan de conservatieven van de Partido Popular (PP) aan kop. De kans wordt groot geacht dat de PP samen met de extreemrechtse partij Vox een nieuwe zeer conservatieve regering gaat vormen. Heeft Sanchez verkeerd gegokt?

In Spanje is de politiek strikt verdeeld in links en rechts. Grote coalities bestaan er tot nu toe niet. Het politieke landschap is sinds kort wel enigszins veranderd. De gematigd rechtse partij Cuidadanos doet niet mee met deze verkiezingen, een voordeel voor de PP. Vox is de afgelopen tijd flink gegroeid. De PP werkt op regionaal niveau wel met Vox samen, maar hoopt zondag genoeg stemmen te halen om alleen te kunnen regeren. Vox blijft voor een deel van de centrum-rechtse kiezers een brug te ver. Aan de linkerkant wordt de sterk verzwakte junior-regeringspartner Podemos vervangen door het nieuwe platform Sumar van de minister van Arbeid Yolande Diaz. Volgens haar gaat het zondag om een keuze tussen twee coalities: “De coalitie van rechten, vrijheid en vooruitgang – een coalitie van ons en de socialistische partij – en de coalitie van haat, die de rechten van vrouwen en LHBT’s verwerpt, en die bedrijven tegen werknemers opstelt.” Wat Diaz mee heeft is een de inhaalslag die het land de afgelopen jaren gemaakt heeft inzake vrouwen- en homorechten. Maar een voortzetting van de linkse coalitie lijkt nu toch moeilijk en is waarschijnlijk alleen mogelijk met steun van regionale partijen die weinig op hebben met de centralistische PP. De gok van Sanchez is waarschijnlijk dat de gedoodverfde winnaar PP stemmen tekort komt om alleen te regeren, dat het met Vox niet lukt en dat hij met zijn sociale beleid nog voldoende kiezers heeft kunnen overhalen om zijn minderheidsregering met eventuele gedoogsteun van regionale partijen voort te zetten.

Foto: daisy.images (cc)

Orbán straft kritische leraren met nieuwe onderwijswet

Ondanks hevige protesten en demonstraties is het Hongaarse parlement dinsdag akkoord gegaan met een nieuwe onderwijswet die de positie van leraren ernstig aantast. Ze verliezen hun ambtenarenstatus, moeten langer werken en kunnen worden overgeplaatst naar scholen met een tekort aan leerkrachten. De salarissen voor Hongaarse onderwijzers behoren tot de laagste in de Europese Unie, en critici van de wet zeggen dat het beroep nu nog onaantrekkelijker wordt waardoor het bestaande tekort aan leraren op Hongaarse scholen zal verergeren. De lerarenbonden zien het doorzetten van de wet als wraak op de demonstranten die het regime-Orbán het afgelopen jaar op alle mogelijke manieren hebben bestreden. De regering zegt dat er op termijn wel sprake is van salarisverbetering maar legt de schuld voor huidige tekorten bij de Europese Unie die nog steeds niet afkomt met de beloofde bijdrage uit het corona-herstelfonds. Hongarije heeft een flink begrotingstekort dat volgens de laatste cijfers in 17 jaar niet zo hoog is opgelopen.

Orbán lijkt vast van plan om alle oppositie tegen zijn regering uit te schakelen. Regeringsgetrouwe media voeren nu ook een campagne tegen de burgemeester van Boedapest, Gergely Karácsony. Hij is lid van een coalitie van de Dialoogpartij en de Groenen, een van de weinig overgebleven oppositiepartijen. Hij heeft zich opnieuw kandidaat gesteld voor de verkiezingen volgend jaar. Nu heeft de inlichtingendienst twijfels naar buiten gebracht over de herkomst van donaties voor de organsatie ’99 Mozgalom’ die in 2021 voor Karácsony de verkiezingscampagne op touw zette. Hij hoopte toen Orbán te verslaan (maar stond om strategische redenen zijn plaats af aan Peter Márki-Zay die het uiteindelijk ook niet redde tegen Orbán). Zonder degelijke bewijzen wordt Karácsony nu vanwege ‘duistere financieringsbronnen’ beschuldigd van fraude, witwassen en het gebruik van buitenlandse bronnen.

Foto: daisy.images (cc)

De opmars van extreemrechts in Europa

In Griekenland is premier Kyriakos Mitsotakis er in tweede instantie in geslaagd een meerderheid in het parlement te veroveren. Hij kan nu in z’n eentje verder regeren met zijn conservatieve partij Nea Dimokratia. Opvallend is de winst van extreemrechtse partijen. Spartiates, de opvolger van de verboden fascistische partij Gouden Dageraad, kreeg 5% van de stemmen. Samen met twee kleine uiterst rechtse partijtjes die ook de kiesdrempel wisten te halen is extreemrechts in Griekenland goed voor bijna 13% van de stemmen.

Vorige week schreef ik hier over Finland waar de radicale Finnenpartij nu deelneemt aan een nieuwe rechtse regering. Twee weken geleden ging het over Oostenrijk waar de FPÖ in de peilingen de grootste is geworden. In Duitsland is volgens recente peilingen de AfD nu de tweede partij. Zondag heeft voor het eerst een politicus van de extreemrechtse partij een regionale verkiezing gewonnen.

Moeten we ons zorgen maken? Owen Jones waarschuwde in The Guardian na het recente succes van de Spaanse extreemrechtse partij Vox bij de gemeenteraadsverkiezingen eind mei voor een ‘griezelige normalisering’ van extreem rechts in de Europese politiek. Hij wijst daarvoor ook op het grote aantal stemmen dat Marine Le Pen vorig jaar in Frankrijk wist te halen. En natuurlijk op Italië met de nieuwe premier Giorgia Meloni van de uiterst rechtse partij Fratelli d’Italia. In Zweden hebben we vorig jaar gezien hoe centrum-rechts de ban op de Zweden Democraten heeft opgeheven en deze partij als gedoogpartij indirect regeringsmacht heeft gegeven. Met alle gevolgen van dien. En dan hebben we het nog niet gehad over Polen, Hongarije en de andere Oost-Europese staten.

Foto: daisy.images (cc)

Conservatieven aan de macht in Finland

Coca Cola neemt de Finse wodkaproductie over. En het Lenin-park in Helsinki krijgt een andere naam. Finland, het jongste lid van het NAVO-bondgenootschap heeft zich definitief bekeerd tot het westerse kamp. Dinsdag kreeg het land een nieuwe regering met een coalitie van de conservatieve Nationale Coalitiepartij, de christendemocraten, de Zweedse volkspartij en de extreemrechtse Finnenpartij.

Petteri Orpo van de Nationale Coalitiepartij is de nieuwe premier. Zijn partij werd bij de laatste parlementsverkiezingen de grootste met 22% van de stemmen, op de voet gevolgd door de Finnenpartij (21%) en de Sociaaldemocraten (20%) van voormalig premier Sanna Marin. De oppositiepartijen zijn in het eerste parlementaire debat met de nieuwe regering meteen hard in de aanval gegaan. De fractieleider van de sociaaldemocratische SDP, Lindtman, bekritiseerde bezuinigingen die snijden in de voordelen van lagere inkomens. Daartegenover staan belastingvoordelen voor de rijken en versoepeling van het ontslagrecht. “Is dit de regering van ‘een sterk en zorgzaam Finland'” vroeg hij met verwijzing naar de titel van het coalitieprogramma. “Of zorgt ze alleen voor de sterken?” Finland heeft nog altijd te maken met stijging van de werkloosheid, in het bijzonder onder jongeren. Tegelijkertijd neemt het aantal buitenlandse arbeidskrachten toe. Maar dat zou kunnen veranderen als de plannen van de nieuwe regering worden uitgevoerd. Maandag demonstreerden in Helsinki honderden Finnen tegen aangekondigde restrictieve maatregelen voor immigranten.

Foto: daisy.images (cc)

Oostenrijkse sociaaldemocraten naar links

De leiderschapsverkiezing bij de Oostenrijkse sociaaldemocratische SPÖ eindigde onlangs in een bizarre ontknoping.  Een ’technische fout’ in een Excelbestand heeft er volgens de partij toe geleid dat de verkeerde kandidaat als nieuwe leider werd aangekondigd. Niet Hans Peter Doskozil had gewonnen maar Andreas Babler (foto). De stemmen voor de twee eindkandidaten van bijna zeshonderd afgevaardigden op een partijconferentie waren op een of andere manier door elkaar gegooid. Een slimme journalist miste in de uitslag één stem, waarna de fout aan het licht kwam. Doskozil had zijn overwinningsrede al gehouden.

Babler’s kansen om premier te worden na de parlementsverkiezingen in Oostenrijk volgend najaar worden niet hoog ingeschat. Hij behoort tot de uiterst linkse vleugel van de sociaaldemocraten en heeft in het verleden nogal forse uitspraken gedaan over de EU en de NAVO. Babler’s kandidatuur kwam als een verrassing  en is niet los te zien van ontevredenheid aan de basis van de partij over de slechte resultaten bij recente regionale verkiezingen. In Salzburg was de communistische partij de grote winnaar ten koste van de sociaaldemocraten. Babler heeft nu –naar het voorbeeld van Jeremy Corbyn– de grassroots van de sociaaldemocraten weten te mobiliseren voor een nieuwe koers. De oude partijleiding slaagde er niet in een passend antwoord te geven op de politiek van de zittende coalitie van de  conservatieve ÖVP en de Groenen. Babler heeft, anders dan Doskozil een coalitie met de conservatieve ÖVP afgewezen. Zoals de kaarten nu liggen ziet het er naar uit dat de ÖVP wel weer met de extreemrechtse FPÖ in zee zal gaan.

Foto: daisy.images (cc)

Warmtepomp verdeelt Duitse coalitiepartners

Het onderling vertrouwen tussen de Groenen en de liberale FDP is deze week flink gedaald. Aanleiding is een voor de Groenen cruciale wet over de landelijke invoering van warmtesystemen. In het coalitieakkoord is afgesproken dat een dergelijke wet nog voor de zomer door het parlement wordt behandeld. De FDP ligt nu dwars over specifieke regels voor de invoering van de wet. Uitstel dreigt. De Groenen waarschuwen voor een regeringscrisis. Volgens de groene minister voor Economie en klimaatbeleid Robert Habeck, die de wet heeft ingediend, houdt de FDP zich niet aan haar belofte.  Zijn partijgenoot in de Bondsdag Irene Mihalic: ‘De FDP opereert als een oppositiepartij.’

De omstreden wet bepaalt dat nieuw geïnstalleerde verwarmingssystemen in gebouwen vanaf 2024 minstens voor tweederde klimaatneutraal moeten zijn. In de praktijk betekent dit de verplichte installatie van een (behoorlijk gesubsidieerde) warmtepomp voor iedereen van wie de verwarming aan vervanging toe is. De FDP valt behalve over de kosten ook over de uitvoerbaarheid van het plan. De Groenen hebben al aangeboden over compromissen te willen praten. Maar het is de zoveelste keer dat de verhouding tussen Groenen en FDP onder druk staat. Eerder waren er al conflicten over het sluiten van de kerncentrales en het Europese verbod op verbrandingsmotoren vanaf 2035. Daarbovenop kwam de weigering van Habeck om zijn staatssecretaris Graichen te ontslaan nadat die zijn vriend aan een overheidsbaan had geholpen. Graichen vertrok zelf. Maar de reputatie van de Groenen en in het bijzonder van de vorig jaar nog zo populaire minister Habeck liep een flinke deuk op.

Foto: daisy.images (cc)

De geopolitiek van een Europese Unie voorbij de groei

Een Europese Unie die het dogma van economische groei afzweert, kan gemakkelijker haar afhankelijkheid van energie en grondstoffen uit Rusland en China verminderen. Dat versterkt de Europese veerkracht. Minder afhankelijk worden van de Verenigde Staten op veiligheidsgebied is daarentegen een ingewikkelder opgave voor een post-groei-EU. Een gastbijdrage van Richard Wouters

Meer dan een jaar na de Russische invasie van Oekraïne importeert de EU nog steeds aardgas en uranium uit Rusland, waardoor de oorlogskas van Vladimir Poetin wordt gespekt. De reactie op de oorlog in Oekraïne, waaronder een versnelde overgang naar hernieuwbare energiebronnen, heeft de EU afhankelijker gemaakt van China. Dit land domineert de toeleveringsketens van kritieke grondstoffen en van de zonnepanelen, batterijen en magneten die daarvan worden gemaakt. Zo zitten we klem tussen twee agressieve autocratieën.

Om uit deze catch-22 te komen, hebben de Europese beleidsmakers een aantal dogma’s losgelaten, zoals onbeperkte vrijhandel. Eén dogma blijft echter overeind: dat van economische groei. Toch zou een ’tragere’ economie de EU in staat stellen de riskante afhankelijkheid van ingevoerde energie en materialen sneller te verminderen. Neem bijvoorbeeld mobiliteit: het een-op-een vervangen van benzine- en dieselauto’s door elektrische auto’s vraagt enorm veel lithium, kobalt en zeldzame aardmetalen. Het terugdringen van de privéauto ten gunste van de fiets, openbaar vervoer en deelvervoer zou de Europese vraag naar kritische metalen aanzienlijk temperen.

Foto: daisy.images (cc)

Autofabrikanten vertragen aanpak luchtverontreiniging

De Europese Commissie heeft een half jaar geleden nieuwe voorstellen ingediend voor de bestrijding van luchtverontreiniging door auto’s. Maar nu dreigt uitstel van de nieuwe standaarden . De wetgeving kan honderdduizenden doden per jaar kan voorkomen, volgens de European Public Health Alliance. Maar het is niet zeker dat voorgestelde regels er door komen. De auto-industrie beweert, via de stem van de grote autolanden, dat de normen niet nodig zijn, aangezien de EU er al mee heeft ingestemd om de verkoop van nieuwe auto’s met verbrandingsmotor tegen 2035 te beëindigen. Als de fabrikanten voor die tijd nog aanpassingen moeten doen om de uitstoot van giftige dampen te verminderen zou ze dat te veel kosten. Volgens de Commissie zijn de nieuwe regels ondanks de overstap op electrisch rijden nodig omdat ook in 2050 naar verwachting ‘meer dan 20% van de auto’s en bestelwagens en meer dan de helft van de zwaardere voertuigen in onze straten vervuilende stoffen blijven uitstoten via de uitlaat.’

Uit het laatste luchtkwaliteitsrapport van het Europees Milieuagentschap EEA blijkt dat 97 procent van de stedelijke bevolking van de EU wordt blootgesteld aan hogere niveaus van fijnstofverontreiniging dan is toegestaan volgens de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Het rapport stelt dat 238.000 voortijdige sterfgevallen te wijten zijn aan die vervuiling. Dat is weliswaar minder dan aan het begin van deze eeuw, maar nog wel reden genoeg voor extra maatregelen. Luchtverontreiniging is volgens het EEA nog steeds een groot gezondheidsrisico in Europa en een belangrijke oorzaak van voortijdige sterfte en ziekte. Dat komt ook door de zeer diverse effecten van luchtverontreiniging op het functioneren van het menselijk lichaam. Het rapport stelt dat kinderen en adolescenten bijzonder kwetsbaar zijn omdat hun lichaam, organen en immuunsysteem nog in ontwikkeling zijn. Luchtverontreiniging schaadt de gezondheid tijdens de kindertijd en verhoogt het risico op ziekten later in het leven. Fijnstof is de belangrijkste oorzaak van gezondheidsproblemen en voortijdige sterfte. Duits onderzoek heeft aangetoond dat mensen die dicht bij drukke wegen wonen 50 procent meer kans hebben op een ernstige opeenhoping van aderverkalking in hun hartvaten – coronaire atherosclerose genaamd – dan mensen die verder weg wonen. Korte perioden van blootstelling aan luchtverontreiniging kunnen ook hartaanvallen veroorzaken.

Foto: daisy.images (cc)

Zweden zet journalisten onder druk

Sinds oktober wordt Zweden geregeerd door een rechtse regering met gedoogsteun van de extreem-rechtse Zweden Democraten, de tweede partij van het land. De nieuwe Zweedse premier Ulf Kristersson beloofde bij zijn aantreden ‘een paradigmaverschuiving’. Dat betekent onder meer een ‘ontmanteling van het klimaatbeleid’, nieuwe kernreactoren en een ‘Deens’ immigratiebeleid. Over sociale ongelijkheid wordt niet meer gesproken. De persvrijheid is inmiddels onder druk gezet door nieuwe wetgeving.

De regering Kristersson blijkt gevoelig voor de dreigementen uit Turkije en Hongarije om het zozeer gewenste NAVO-lidmaatschap van Zweden te blokkeren. Om Erdogan tegemoet te komen heeft het Zweedse parlement deze week een nieuwe, strengere anti-terrorismewet aangenomen. Volgens de wet is het onder meer strafbaar om een terroristische organisatie te financieren, te rekruteren of publiekelijk aan te moedigen. De wet is op de eerste plaats gericht tegen de Turkse Koerden in Zweden die door Erdogan worden gelinkt aan de PKK. Maar ook de Syrische Koerden lopen gevaar. En iedereen die hen een stem geeft. Dat leidt tot grote voorzichtigheid bij de media als het gaat om berichtgeving over Turkije en Syrië. Ook de Zweedse publieke omroep staat al een tijdje onder druk van cricici die journalisten te links vinden. De Zweden Democraten willen de publieke omroep afschaffen. Persoonlijke verdachtmakingen tegen journalisten komen nogal eens voor. 

Foto: daisy.images (cc)

Hitte en droogte in landen rond de Middellandse Zee

In Girona, een stad in het noordoosten van Spanje, heeft de rivier de Onya dermate lage waterstanden bereikt dat besloten is de vissen er uit te halen. Ze zijn met kleine elektrische schokken verdoofd voordat ze in plastic zakken werden overgebracht naar de rivier de Ter, 10 km verderop. Elders worden vissen gedood ter voorkoming van besmetting van het drinkwater. Spanje heeft 36 opeenvolgende maanden te weinig regen gehad. Reservoirs zijn gemiddeld op 50% van hun capaciteit, maar in de noordoostelijke regio van Catalonië en de zuidelijke regio van Andalusië is het niveau gedaald tot ongeveer 25%.

Spanje wapent zich voor een nieuwe zomer met een verzengende hitte nu de temperaturen al in april tegen de 40 graden lopen. Spaanse meteorologen zien een zeer warme en droge luchtmassa uit Afrika het land binnenkomen. Daarbij komt een stabiele atmosfeer, wat neerkomt op onveranderlijk weer, en een sterke zonnenschijn. Men spreekt van ‘een thermische bergkam – of golf van hoge temperaturen – die zich uitstrekt van Afrika tot het Iberisch schiereiland.‘  De gemiddelde temperatuur in Spanje is sinds de pre-industriële tijd (1850 tot 1900) met 1,7 graden Celsius (ºC) gestegen, waarvan 1,3ºC in de afgelopen 60 jaar, zo werd al in 2021 gemeld in een klimaatrapport. In het slechtste geval kan de gemiddelde temperatuur volgens dat rapport in Spanje aan het einde van de eeuw met 5ºC stijgen.

Vorige Volgende