serie

Boeken

Sargassoredacteuren bespreken boeken in alle soorten en maten: van non-fictie tot kinderboek, van roman tot politieke essays.


Foto: Abhi Sharma (cc)

De Kroonboekenclub | Karakter, van Ferdinand Bordewijk

COLUMN - Ieder boek dat je leest, plooit zich naar de tijd waarin je het leest. En zo las ik Karakter, de magistrale roman van Bordewijk uit 1938, ineens niet als een boek over hoe je door hard werken op kunt klimmen, hoe je als zoon vermorzeld kan raken tussen je vader en je moeder of over het vooroorlogse Rotterdam, maar als een boek over het feminisme.

Het boek gaat over Jacob Willem Katadreuffe, onwettig zoon van de deurwaarder Dreverhaven, die de naam van zijn moeder, de handwerkvrouw Katadreuffe aanneemt, en die op zekere leeftijd ineens tot grote ambitie wordt gedreven en zich dan, ondanks allerlei tegenwerking van zijn vader en kennelijke desinteresse van zijn moeder met hard werken weet op te werken tot advocaat. Maar op de achtergrond speelt de hele tijd de vraag een rol of en hoe vrouwen en mannen van elkaar verschillen, en vooral: wat dit betekent voor het werk.

In opkomst

Karakter speelt zich af in het interbellum, althans de periode waarin men zich ‘na de Oorlog’ waande. Het is ook de periode waarin vrouwen een plaats krijgen op de werkvloer: van de vier advocaten op het kantoor waar Katadreuffe wordt aangenomen is één vrouw. Al wordt zij daarover door haar mannelijke collega’s geregeld in de maling genomen – collega’s die zich als het feest is in de armen van ‘lichte vrouwen’ werpen –, die ene vrouw weet haar mannetje te staan. Zoals ook de telefoon op kantoor wordt aangenomen door een vrouw, hoewel de baas eigenlijk vindt dat zulk werk door een man gedaan moet worden. Die baas blijkt overigens een vrouw te hebben die beter auto’s bestuurt dan de mannen.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Boekenweek! | Stefan Zweig

RECENSIE - In 1942 bracht de Duitse schrijver Stefan Zweig zijn Schachnovelle uit. Ik las het boek op de middelbare school voor mijn lijst Duits. Doorgaans voorspelt dat geen grote liefde voor het gelezene, maar was anders. Bijna dertig jaar later kocht ik het in Duitsland om het nog eens te lezen.

Het verhaal speelt zich af op een oceaanstomer tussen Buenos Aires en New York. Een groepje enthousiastelingen weet een schaakcompetitie te organiseren tussen henzelf en de wereldkampioen schaken, die toevallig ook op het schip meereist. Het clubje verliest hun eerste partij. Tijdens de tweede partij weet een toevallige voorbijganger met zijn advies een verloren partij nog net in remise te laten eindigen.

De groep overtuigt de voorbijganger – de hoofdpersoon uit het verhaal – met veel moeite om de wereldkampioen voor een derde partij uit te dagen. Die wint hij, tot groot genoegen van alle omstanders. Een vierde partij volgt, op verzoek van de wereldkampioen. De hoofdpersoon raakt almaar geagiteerder tijdens die partij en als zijn tegenstander ‘schaakmat’ constateert, gebeurt er iets raars. De hoofdpersoon roept dat de stukken allemaal verkeerd op het bord staan en krijgt een acute zenuwinzinking. Hij blijkt de partij niet zozeer op het bord gespeeld te hebben, maar in zijn eigen hoofd.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Boekenweek! | Henri Pirenne

RECENSIE - Afgelopen zondag ben ik in Gent langs het huis aan de Sint-Pietersnieuwstraat 132 gewandeld waar de Belgische historicus Henri Pirenne (1862-1935) woonde, de auteur van Mahomet et Charlemagne. Het bleek een moderne bouwval. Zelfs geen gevelsteentje herinnerde aan de ooit beroemde bewoner, maar eigenlijk verbaasde dat me niet. Wie een écht belangrijk boek schrijft, zal zien dat zijn inzichten zó ingeburgerd raken dat niemand meer herkent dat je er anders over kunt denken, waarna degene die het heeft bedacht kan worden vergeten.

De vraag die Pirenne wilde beantwoorden, was waarom de Middeleeuwen zo’n ander karakter hadden dan de Oudheid. Er was een transitie geweest, zoveel was duidelijk. In het Romeinse Rijk was er interregionale handel, bloeiden de steden, betaalden de mensen met munten, beloonde de overheid zijn functionarissen in geld; in de Middeleeuwen was de handel beperkter, waren de steden kleiner, ruilde men producten en compenseerde de vorst zijn graven en hertogen door ze land in leen te geven. Wat was er gebeurd?

De negentiende-eeuwse visie, die in Nederland nog wordt aangehangen door de welbekende Leidse historicus M. Rutte, kwam erop neer dat barbaarse stammen het Romeinse Rijk onder de voet hadden gelopen: de Angelen en Saksen hadden zich gevestigd in Brittannië, de Franken in Gallië, de Visigoten en Sueben op het Iberische Schiereiland, de Vandalen in Tunesië en de Ostrogoten in Italië. De geschreven bronnen vermelden allerlei gevechten, we weten van serieuze militaire problemen, het staat vast dat Rome tweemaal is geplunderd en het is een feit dat het staatsapparaat in de westelijke provincies desintegreerde.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Boekenweek! | Tom Wolfe

RECENSIE - De organisatoren van de Boekenweek hebben in hun oneindige wijsheid besloten ‘Verboden Vruchten’ tot het thema van 2017 te maken. Conny Palmen doet er een boekje over open en vermoedelijk weet Herman Koch er ook wel raad mee in zijn Boekenweekgeschenk. Plus natuurlijk volop aandacht voor een vloed van schrijvers en schrijfsters die zich al ooit aan het onderwerp wijdden (of vertilden). Ik ging nog iets verder terug, naar 1968,  en vraag je aandacht voor een meesterwerk, dat helaas in de vergetelheid raakte.

Tom Wolfe, een icoon in Amerika, is in ons land vooral bekend door zijn romans, waarvan Het vreugdevuur der ijdelheden de meest opvallende is. Maar voor hij fictie begon te schrijven, was Wolfe eerst jarenlang journalist. En wat voor één. Zijn reportages, waarvan er een aantal ook in boekvorm uitkwamen, leken in niets op alles wat er daarvoor geschreven werd. Wolfe dompelde zich helemaal onder in zijn onderwerp en beschreef wat hij meemaakte op een uiterst persoonlijke, rauwe en buitengewoon beeldende manier. Bijna in zijn eentje zette hij een compleet nieuwe vorm van journalistiek op het menu van bladen als Vanity Fair en The New Yorker.

Zijn bekendste reportage in boekvorm ken je wellicht, omdat het later verfilmd werd: The right stuff, een heldenepos over het begin van het Amerikaanse ruimtevaartprogramma. Maar al veel eerder ging Wolfe, aanvankelijk eigenlijk nauwelijks geïnteresseerd, op gevangenisbezoek bij Ken Kesey, de schrijver van One flew over the cuckoo’s nest, die was aangehouden voor het bezit van marihuana, in 1966 nog een ernstig misdrijf in de Verenigde Staten. (Hier is een leuk filmpje over Kesey.)

Foto: Abhi Sharma (cc)

Boekenweek!

Klimaatverandering is een hoax, we gebruiken maar tien procent van onze hersenen en autisme wordt veroorzaakt door vaccinatie: het is allemaal op internet te vinden. Maar wie wil begrijpen hóé we zijn beland in een wereld waarin feiten geen rol meer spelen, hoeft niet verder te kijken dan de plaatselijke boekhandel. Het non-fictie aanbod is schamel, eenzijdig en voor een niet onbelangrijk deel: onzin.

Het probleem zit ’m in het verdienmodel van de boekenbranche. Geen winkel kan alle boeken op voorraad hebben, aangezien de opslagkosten dan te hoog worden. Het is voor de boekhandel veel handiger slechts een beperkt aantal titels in huis te hebben – maar die moeten dan wel worden verkocht in grote aantallen.

Dus probeert de branche uw aandacht te concentreren op een zo smal mogelijk aanbod. Door middel van de Boekenweek bijvoorbeeld, die dit jaar draait om bestsellers van celebrities als Herman Koch, Kluun, Sonja Barend en Katja Schuurman met het ‘spannende’ thema ‘verboden vruchten’. Gedurende de rest van het jaar wordt u afgericht door middel van het toekennen van prijzen, met een traag circus rond long list, short list, nominatie en prijsuitreiking. En het werkt: alle boeken die sinds 2003 de Librisprijs hebben gekregen, zijn terechtgekomen in de Bestseller 60 die de Stichting CPNB wekelijks publiceert, zoals Hanneke Chin-A Fo en Toef Jaeger vrijdag in het NRC Handelsblad constateerden.

Foto: Abhi Sharma (cc)

De Kroonboekenclub | Overpeinzingen van Marcus Aurelius

COLUMN, RECENSIE - Het leven van een lezer is als dat van een Romeinse keizer. Je hebt grootse plannen en wilt je rijk steeds beter en mooier maken, maar van dag tot dag komen er allerlei halvegaren bij je klagen over onbenulligheden of moet je de problemen oplossen die door incompetente generaals worden veroorzaakt.

Een paar weken geleden had ik op deze plaats aangekondigd dat ik De zondaar van Alie Smeding ging lezen, een vroegtwintigste-eeuwse pornografische roman. Ik heb er nu weken over gedaan en moet toegeven: ik kom er niet doorheen.

Het is op een bepaalde manier best een interessante ervaring, die zondaar. Er wordt een soort broeierigheid beschreven die vast nog steeds bestaat, van jongemannen die de stad ingaan en van alles willen met de vrouwen die ze daar zien zonder dat ze zichzelf dat willen toegeven.

’n Kop chocola of zoo

Maar het boek is eigenlijk te realistisch. Er wordt enorm in geleuterd en gezeurd. En hoewel ook dat op een bepaalde manier interessant is – je bent toch altijd stiekem geneigd om te denken dat mensen 100 jaar geleden in lange volzinnen diepzinnige zaken met elkaar deelden – gaat het na een tijdje toch tegenstaan:

Foto: Abhi Sharma (cc)

De Kroonboekenclub | Oorlog; Verzen in staccato, van Agnitha Henrica Feis

COLUMN - Alweer dreigt Agnita Henrica Feis vergeten te worden. Was zijn voorganger Gerrit Komrij nog een liefhebber – hij had zelf een zeldzaam exemplaar van Oorlog in zijn bezit –, de bloemlezer Ilja Leonard Pfeijffer heeft onder zijn 1400 bladzijden geen ruimte gevonden voor deze dichteres en haar in 1915 in eigen beheer uitgegeven bundeltje.

Gelukkig maar dat het boekje per deze maand ook gratis via de DBNL gelezen kan worden. “Het gevoel woelt” onder deze gedichten, schreef de geleerde dichter Albert Verweij bij verschijnen in een recensie. “Het zoekt een uitweg en stoot zich telkens ontzet en verbijsterd tegen de kronkelwanden van de niet wijken willende gedachte.”

Rondspattend bloed

feis001oorl01_01_tpg

Agnita Feis. Oorlog. Verzen in staccato

In 20 gedichten beschrijft Feis de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Ze doet dat in verzen ‘in staccato’. In de meeste gedichten heeft iedere regel precies twee lettergrepen in een zogeheten jambisch metrum (taDAM). En doordat die regels zo kort zijn en heel vaak ook nog een parallelle structuur hebben (‘van noord/naar zuid’ of ‘wie heeft / nu rust / wie is nu stil’) wordt de kortheid van die regels nog benadrukt.

De angst, de smerigheid, het rondspattend bloed, de afschuw, de walging, worden er zo bij de lezer ingestampt:

Foto: Abhi Sharma (cc)

De Kroonboekenclub | Bejegening van Christus door Gerard Walschap

Wat moet de elite eigenlijk met het volk? Hoewel er de hele tijd en naar hartelust gediscussieerd wordt over de elite en het volk, wordt die vraag eigenlijk nooit aan de orde gesteld. Iedereen heeft het maar de hele tijd over de ‘elite’ alsof dat een groepje anderen is die ongetwijfeld het slechtste voor hebben met ons, met het ‘volk’.

In de tijd dat Gerard Walschap zijn, ondanks de titel meeslepende, Bejegening van Christus (1935) schreef, was dat misschien nog anders. Of in ieder geval kun je die roman onder andere lezen als een overpeinzing over dat onderwerp.

Het boek, dat geschreven is in een tijd dat Walschap worstelde met de katholieke kerk, gaat over twee personen die zijdelings een rol hebben gespeeld in het leven van Christus, en die allebei behoorden tot de elite. 

Ontevredener

De bejegening van ChristusAls eerste is er de grootgrondbezitter Asveer, op wiens terrein Jezus geboren moet zijn. Asveer, die behoort tot een vierde generatie van steenrijke mensen, besluit vlak voordat het gebeurt dat hij zijn horigen veel meer ruimte en vrijheid wil geven. We zijn immers allemaal mensen, nietwaar. Als dank beginnen ze dan een beetje zweverig rondom Maria te hangen zodra zij in de stal heeft gebaard. Als Asveer ze gebiedt aan het werk te gaan, komen ze langzaam en morrend in opstand. Juist door de vrijheid die hij ze geeft, raken ze steeds ontevredener.

Foto: Abhi Sharma (cc)

De Kroonboekenclub | Uncle Tom’s Cabin van Henriette Beecher Stowe

COLUMN - Na 165 jaar is Uncle Tom’s Cabin nog steeds een ongemakkelijk boek. Het was natuurlijk dé grote bestseller in de negentiende-eeuwse Verenigde Staten en het is misschien wel voor altijd hét voorbeeld van een boek dat een belangrijke rol heeft gespeeld in een sociaal-politieke verandering – de afschaffing van de slavernij.

Maar het is ook weggezet als een typisch vrouwenboek, een sentimentele roman. En het geeft een beeld van slaven dat je makkelijk als racistisch kunt beschouwen.

Het zou, kortom, verplichte stof moeten zijn voor iedereen. Het is belachelijk dat iemand als ik – ik laat me er graag op voorstaan dat ik zo belezen ben, blablabla – het nu pas lees. Men had mij moeten uitlachen en uitsluiten van mijn huidige baan omdat ik van alles en nog wat gelezen had, maar dit boek niet. 

Slavenmoeders

Uncle Tom's CabinEn dan moet ik ook nog bekennen dat ik het een fijn boek vind om te lezen. Ik laat me graag meevoeren in de sentimenten die me worden opgelepeld: afschuw van de enkele zeer nare slavendrijver, sympathie voor de nobele christenmens Tom en de slavenhouders die het wél goed met hem menen, treurnis om de slavenmoeders die van hun kinderen gescheiden worden. Het gaat er bij mij in als koek.

Foto: Abhi Sharma (cc)

De Kroonboekenclub | Vrouwen lief en leed in de tropen

COLUMN - Het was geen pretje in Nederlands-Indië. In ieder geval niet volgens Thérèse Hoven, die in 1892 het boek Vrouwen lief en leed in de tropen publiceerde. Bij de titel van dat boek kun je je afvragen wat het woord lief daar doet, want voor vrijwel alle vrouwen in het boek is het een en al leed wat de klok slaat.

Hoven kruidde haar verhaal op het eerste gezicht met een behoorlijke scheut onbekommerd kolonialisme en seksisme.

De hoofdlijn gaat over de Nederlandse Nelly die verliefd raakt op de koloniaal Theodoor en met hem mee terug naar Indië gaat vanuit Den Haag. hove006vrou01_01_tpgDaar eenmaal aangekomen, wordt Theodoor heel afwerend, stuurs en nors. Wanneer Nelly zwanger is, stuurt Theodoor haar alleen naar de stad. Als ze terugkomt, blijkt dat Theodoors inlandse minnares, die al voor Nelly Theodoor leerde kennen een kind van hem heeft gebaard, het heft in handen te hebben genomen. Uiteindelijk vergiftigt die minnares Theodoor per ongeluk (eigenlijk was het de bedoeling Nelly te doden) en zichzelf expres. Het komt met Nelly allemaal goed – ze trouwt een degelijke, Hollandse man. Maar dat ‘lief’ gebeurt al eigenlijk niet meer in de tropen.

Javaanse vrouw

Behalve Nelly hebben ook vrijwel alle andere vrouwen te maken met het verwilderende effect dat de tropen op de Nederlandse mannen hebben. Een inlandse bijslaap nemen is in ieder geval al heel gewoon. Verschillende mannen deinzen er daarnaast niet voor terug zich bij gezonde blonde vrouwen op te dringen. Dat leidt allemaal vanzelfsprekend tot enorme ellende.

Foto: Abhi Sharma (cc)

De Kroonboekenclub | Hélène Swarth, Sorella

COLUMN - Het mooie boekje dat Jeroen Brouwers over de dichteres Hélène Swarth (1859-1941) schreef, is inmiddels ook gratis te krijgen. Ik pikte het in ieder geval op van een tafel op mijn werk, waar collega’s boeken neerleggen die ze zelf niet meer willen. Het treurige verhaal van Swarth hoort daar dus bij. Het lag weken op de tafel voor ik het meenam.

Aan het begin van de twintigste eeuw was Hélène Swarth waarschijnlijk de bekendste dichteres in onze taal. Aan het eind van zijn boek beschrijft Brouwers hoe hij in de jaren tachtig hoe hij haar graf bezoekt, en de kerkhofwachter er zijn verbazing over uitspreekt dat er heden nog belangstelling voor Hélène Swarth bestaat. “Ik zeg,” luidt de laatste zin van het boekje, “dat er geen sprake van is dat er heden nog belangstelling voor Hélène Swarth bestaat.”

Inmiddels is er dus ook voor Brouwers’ boekje geen belangstelling meer.

Rondzingen

s-05153De afbladdering begon al tijdens Swarths lange leven. “Van de in 1942 posthuum verschenen bundel Sorella, voor het laatst dat er een boek van Hélène Swarth verscheen, werd geen kennis meer genomen. Het was oorlog, men had wel wat anders aan zijn hoofd.”  Gelukkig is Sorella onlangs gratis vrij gegeven op de website van de DBNL.

Foto: Abhi Sharma (cc)

De Kroonboekenclub | Lady Chatterley’s Lover, van D.H. Lawrence

Een goede schrijver is altijd een dief. Ieder verhaal gaat minstens voor een deel over andere mensen. En door iemand anders verhaal op te schrijven, ontneem je die ander zijn verhaal.

De laatste weken woedt onder andere in NRC Handelsblad en op weblog Tzum een discussie over ‘culturele toe-eigening’ (cultural appropriation) in de literatuur: wat te denken van witte schrijvers die over zwarte personages schrijven? En wat als ze daarbij teruggrijpen op allerlei clichés?

Ik vind het een interessante kwestie en ik probeer er alles over te lezen wat erover gezegd wordt. Het lijkt me duidelijk dat je niemand het recht wil ontnemen om wat dan ook te fantaseren over wie dan ook. Het lijkt me ook duidelijk dat je kritiek moet kunnen hebben op verhaaltjes met een duidelijk racistische strekking. Waar ligt precies het redelijke midden?

De roman Lady Chatterley’s Lover van D.H. Lawrence is een interessant geval.  Het verhaal is bekend: Constance Chatterley is getrouwd met de gehandicapte en veel te intellectuele schrijver Lord Chatterley, en ze valt voor diens boswachter Oliver Mellors, van wie ze een kind krijgt en met wie ze uiteindelijk gaat samenleven. Het is een heel krachtig verhaal, waarin je als lezer heen en weer wordt geslingerd tussen sympathieën voor alle personages, en van intellectuele discussies over het bolsjewisme tot zeer zinnelijke beschrijvingen van erotische vervoering.

Vorige Volgende