Zoekresultaten voor

'woningcorporaties'

Het Rijk verwaarloost doelbewust de Nederlandse volkshuisvesting

Er is jaren onvrede over de verhuurdersheffing die de woningcorporaties krijgen opgelegd van de overheid. Cody Hochstenbach, stadsgeograaf van Amsterdam en postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, vindt dat de regering doelbewust de volkshuisvesting om zeep helpt. Want:

Wie heft er nou belastingen op sociale huurwoningen? Geen land ter wereld doet dat.

Het was ook niet zomaar een crisismaatregel:

De diepe financiële crisis en de misstanden bij woningcorporaties (de kostbare derivatenspeculatie door Vestia voorop) boden enkel de politieke window of opportunity om corporaties af te straffen. De heffing is namelijk geen geïsoleerde maatregel maar onderdeel van een langlopend ideologisch project, gericht op het bevorderen van de markt en het terugdringen van de gereguleerde huursector. Van volkshuisvesting naar woningmarkt.

Foto: Jeroen Kransen (cc)

Sociale menging blijft onmisbaar voor grote steden

ACHTERGROND - Door Matthijs Uyterlinde en Radboud Engbersen.

Met de stille dood van het grotestedenbeleid leek ook de stads- en wijkvernieuwing dood en begraven. Om het leefklimaat in kwetsbare wijken weer op peil te brengen, kunnen gemeenten niet anders dan zelf het initiatief nemen. Verschillende steden doen dat ook. Rotterdam toont zich ambitieus.

In Rotterdam bestaat al sinds de Wederopbouw een sterk geloof in planning, sturing en ordening van het woningbeleid. Veertig jaar lang koos de havenstad vooral voor de bouw van sociale huurwoningen. Inmiddels heeft de havenstad haar focus verlegd en sloopt ze omwille van de ‘balans’ sociale huurwoningen ten behoeve van duurdere huur- en koopwoningen.

Om inhoud te geven aan het beleidsideaal van een evenwichtige stad zonder te grote contrasten tussen (kans)arm en (kans)rijk, zochten beleidsmakers altijd naar manieren om invloed uit te oefenen op de sociale samenstelling van wijken.

In het grotestedenbeleid (1995-2015) was sociale menging het leidende principe achter de fysieke herstructurering van naoorlogse wijken. Anders zou een gedeelde stad te ontstaan, met wijken voor winnaars en wijken voor verliezers.

Sinds de beëindiging van het wijkenbeleid van het Rijk (2015), is het streven naar sociale menging stilzwijgend ingeruild voor het beleidsideaal van de ‘inclusieve wijk’.

Foto: Garry Knight (cc)

Vestiging

COLUMN - De afschaffing van de dividendbelasting gaat niet door, besloot het kabinet gisteren na maandenlang geblunder. Premier Rutte voegde daar gisteren meteen aan toe dat de aldus uitgespaarde twee miljard per jaar alsnog naar het bedrijfsleven zouden gaan. Het ‘vestigingsklimaat’ moet namelijk gestimuleerd, en daar hebben volgens hem alle Nederlanders baat bij.

Ik betwijfel het. Van al het geld dat in het bedrijfsleven omgaat, belandt gaandeweg meer bij de bedrijven, hun top en hun aandeelhouders, terwijl er fors minder naar de werknemers gaat. Over die structureel dalende arbeidsinkomenquote – het deel van de door arbeid toegevoegde waarde dat naar werk gaat, in plaats van naar het kapitaal – maakt zelfs het IMF zich tegenwoordig publiekelijk zorgen. Moet dat bedrijfsleven dan echt nog meer geld worden toegeschoven?

Vorige week verdedigde Wimar Bolthuis zijn proefschrift. Hij vergeleek alle doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s van regeringspartijen met die van hun latere regeerakkoorden. Hij deed een opmerkelijke ontdekking: in alle verkiezingsprogramma’s sinds 1986 kwamen de burgers er steevast beter vanaf dan het bedrijfsleven, maar in de uiteindelijke regeerakkoorden was dat precies andersom. De logica: bedrijven stemmen niet en burgers wel. Tijdens de campagne worden huishoudens gepaaid, maar uiteindelijk worden bedrijven stelselmatig te worden ontzien, en krijgen de burgers de lastenverzwaring.

Foto: SFEPbancourt (cc)

Studentenhuisvesting kan leiden tot een explosieve groei van de totale uitgaven voor huurtoeslag

ANALYSE - Gisteren publiceerden we een gastbijdrage van S. de Beter over de gevolgen van de financiering van het hoger onderwijs voor de toch al nijpende schaarste op de woningmarkt. In een tweede gastbijdrage gaat hij in op enkele andere knelpunten die samenhangen met de problemen bij de huisvesting van studenten. En hij komt met mogelijke oplossingen.

‘Hoe meer, hoe beter’, dat is het verdienmodel van Nederlandse universiteiten en hogescholen. Dit hebben ze niet zelf gekozen maar was een keuze van de overheid, dus van een parlementaire meerderheid destijds. De Rijksoverheid beloont de onderwijsinstelling voor iedere student die zij naar de eindstreep brengt. Dat is een prikkel om te groeien want de marginale opbrengst is een stuk hoger dan de marginale kosten, dus de kosten die een extra student met zich meebrengt. In het hoger onderwijs zijn deze vrij laag als je eenmaal een onderwijscapaciteit beschikbaar hebt.

Vanuit dit groeimodel bezien is het logisch dat universiteiten en hogescholen zich in toenemende mate op buitenlandse studenten hebben gericht toen duidelijk werd dat de instroom van Nederlandse studenten eerder af dan toe zou nemen. En dat in de prognoses deze ontwikkeling wordt aangedikt, om te rechtvaardigen dat de werving van buitenlandse studenten nog meer prioriteit verdient. Zo lezen we in het recente jaarverslag van de Rijksuniversiteit Groningen dat internationale groei nodig is om de krimp van het aantal Nederlandse studenten op te kunnen vangen. Zij had in 2017 5692 internationale en 24010 Nederlandse ingeschreven studenten. De prognose in het jaarverslag is voor 2022 dat het aantal Nederlandse studenten zal dalen naar 22173 en dat het aantal internationale studenten zal stijgen naar 7525. Als u deze aantallen vergelijkt, zal duidelijk worden dat de geprognosticeerde groei van het aantal buitenlandse studenten exact gelijk is aan de te verwachten daling van het aantal Nederlandse studenten. “De wens is de vader van de gedachte” luidt het spreekwoord, wat blijkbaar ook voor veel prognoses geldt.

Foto: SFEPbancourt (cc)

Hoe de financiering van het hoger onderwijs slachtoffers maakt op de woningmarkt

ANALYSE - Hoger Onderwijs instellingen willen zoveel mogelijk studenten binnenhalen. Dat leidt in universiteitssteden tot verstoring van de woningmarkt, meent S. de Beter in dit eerste deel van zijn gastbijdrage

Ieder jaar eind augustus is het weer raak in studentensteden: Nederlandse maar vooral buitenlandse studenten die naarstig – soms zelfs wanhopig – op zoek zijn naar woonruimte. Vaak doen ze de eerste weken noodgedwongen een beroep op campings en hostels.

In Groningen loopt het dit jaar helemaal de spuigaten uit. Medio juni is bekend dat het aantal aanmeldingen fors is gestegen. Bij Nederlandse studenten is de toename 11 procent, maar bij buitenlandse studenten is de toename veel groter: zo zijn er 50 procent meer aanmeldingen van studenten uit Europa, en nog eens 31 procent meer aanmeldingen van studenten buiten Europa. Wie denkt de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) voor die tweeduizend extra studenten voldoende huisvesting gaat regelen, vergist zich deerlijk. “Wij zijn een academische onderwijsinstelling, geen woningcorporatie”, moeten ze bij de RuG hautain hebben gedacht. Tegenover de bezorgde Universiteitsraad erkent universiteitsbestuurder Jan de Jeu dat het aantal aanmeldingen hoger ligt dan de RuG verwacht had. “Maar we weten nog niet zeker hoeveel van deze studenten ook daadwerkelijk naar Groningen komen.”, zegt hij sussend. Dat iedereen in september een kamer heeft gevonden, durft hij niet te garanderen. ‘Maar een slaapplek, dat verwacht ik wel.’

Meer macht voor de burger!

http://www.rob-rfv.nl/rob/actueel/nieuwsbericht/247/Geef+huurders,+

Aldus de Raad voor het openbaar bestuur:

De verantwoordelijkheid voor de domeinen zorg, onderwijs en wonen is de laatste decennia verschoven van overheidsorganisaties die publieke en politieke verantwoording afleggen, naar maatschappelijke organisaties. Die zijn hun patiënten, huurders en leerlingen en hun ouders vooral als afnemer van een dienst gaan benaderen. Ten onrechte betoogt de ROB. Wallage: “Het narratief van de burger als klant die een dienst afneemt is helaas nog dominant. Woningcorporaties, zorginstellingen en onderwijsorganisaties moeten mensen weer gaan zien als hun eigenaar. Daaruit volgt dan ook dat ze ruimte moeten krijgen om mee te denken, te beslissen en te helpen met uitvoeren.”

Onbetaalbare wonen het gevolg van politieke keuzes

De afbraak van het betaalbare wonen.

Mirjam de Rijk onderzocht voor De Groene Amsterdammer de woningmarkt.

Enkele citaten:

Het aantal sociale huurwoningen van woningcorporaties nam sinds 2009 met 260.000 af, van 2,27 miljoen naar 2,01 miljoen in 2015, door verkoop en door ‘liberalisatie’. Terwijl het aantal mensen dat op zo’n woning is aangewezen in diezelfde periode met enkele honderdduizenden toenam.

En terwijl het aantal sociale huurwoningen daalde, stegen de huren. Tussen 2012 en 2015 namen de huren van sociale woningen – gecorrigeerd voor inflatie – toe met gemiddeld veertig euro per maand, oftewel 480 euro per jaar. In dezelfde drie jaar daalde het netto jaarinkomen van huurders met negenhonderd euro. Sinds 2009 betalen huurders gemiddeld zelfs bijna negenhonderd euro meer huur, bij 2200 euro minder netto inkomen

De stijgende huren van de afgelopen jaren zijn niet het gevolg van toenemende kosten van het bouwen of onderhouden van woningen. Die kosten namen juist sterk af: grond werd goedkoper, de rente daalde, bouwkosten daalden. De stijgende huren komen ook niet doordat huurders eindelijk de werkelijke kosten gingen betalen, terwijl ze daarvóór gematst werden door subsidies. Van subsidie op huurwoningen is al dik twintig jaar geen sprake De stijgende huren zijn louter het gevolg van politieke keuzes, van beleid.

Foto: Low Jianwei (cc)

Wat willen partijen doen aan ongelijkheid? Deel 3: vermogen en wonen

Het thema ongelijkheid kon in de afgelopen jaren op veel belangstelling rekenen. In aanloop naar de verkiezingen kijk ik wat partijen beloven te doen aan het verminderen van ongelijkheid. Deel 3: vermogen en wonen.

In deel 3 van de serie kijk naar de vermogensongelijkheid en neem ik twee gerelateerde maatregelen mee die met wonen te maken hebben (zie deel 1 voor verantwoording). In het vorige deel schreef ik dat de inkomensongelijkheid niet zo spectaculair is (gestegen), maar voor vermogen ligt dat anders. De WRR laat zien dat de vermogensongelijkheid veel meer toenam en groter is dan de inkomensongelijkheid. De rijkste 10 procent Nederlanders bezit zo’n 60 procent van het vermogen, terwijl de helft van de Nederlanders geen vermogen heeft en de armste 10 procent zelfs een negatief vermogen (een schuld dus). De rijkste Nederlanders hebben naast het eigen huis nu meer vermogen dan ooit. Zie bijvoorbeeld ook deze grafieken over de impact van de crisis op het vermogen van de rijkste 10 procent versus de rest.

De (toenemende) vermogensongelijkheid wordt mogelijk nog onderschat omdat de gegevens die het CBS verzamelt onvolledig zijn. Anderen claimen dat de vermogensongelijkheid wordt overschat omdat de pensioenen niet worden meegerekend, hoewel betwist kan worden dat pensioenen echt vermogen zijn.

Foto: Ministerie van Buitenlandse Zaken (cc)

Huurverlaging

Het resultaat van het beleid van Stef Blok is een overspannen koopmarkt en een huurmarkt die op apegapen ligt. Het afslijpen van de scherpste randjes van dit beleid (huurverlaging) is vaak een wassen neus en niet genoeg geweest om een gezondere woningmarkt te creëren. Daarvoor is het wachten op een volgend kabinet. 

In tijden van “alternatieve feiten” moeten we alert zijn met de officiële berichten: kloppen ze wel, wat is de betekenis? Onlangs dwarrelde een brief van Minister Blok op mijn bureau. Doorgaans is mijn aandacht matig, want ik zie minister Blok als de zwakste bewindsman die ooit de volkshuisvesting bestierde. Maar het begrip huurverlaging trok mijn aandacht.

Beleidsvoornemens gerealiseerd?

Misschien is zwak voor Blok niet helemaal het juiste woord, want de “beleidsvoornemens zijn gerealiseerd, maar de koopmarkt is overspannen en de huurmarkt ligt op apengapen”. Dat is de conclusie van Hugo Priemus in de NRC van 28 januari, aan het einde van zijn ingezonden brief.

Dat is wonderlijk: het Regeerakkoord is uitgevoerd en Blok gaat zijn politieke loopbaan vervolgen met een Ministerschap op V en J, als opvolger van minister van der Steur. Het programma dat Blok moest uitvoeren, bevatte weinig goeds voor de socialehuisvesting. Zo komt het: Blok is tevreden, maar zijn beleid is een flop.

Foto: Toshiyuki IMAI (cc)

Klimaat in verkiezingsprogramma’s | D66

ANALYSE - En zo zijn we toegekomen aan de laatste van de zittende politieke partijen. Vandaag behandelen we wat D66 in haar verkiezingsprogramma (concept) zegt te gaan doen tegen opwarming van de aarde.
Omdat het congres van D66 al is geweest, is ook al bekend welke amendementen op het programma het gehaald hebben. Die behandelen we aan het einde. De definitieve versie van het programma staat nog niet online.

We beginnen bij de het samenvattende overzicht van de belangrijkste punten onder de noemer “Waar zet D66 zich de komende jaren voor in?”. Daar vinden we het onderdeel “Schone economie: Nederland loopt voorop”:

– Wij sluiten alle kolencentrales, te beginnen met de oude en meest vervuilende;
– Wij bouwen 100.000 betaalbare energieneutrale huurwoningen. Zo komen sociale huurwoningen weer beschikbaar voor wie ze bedoeld zijn;
– Energiezuinig leven loont. Wie elektrisch rijdt of zelf stroom opwekt, betaalt minder belasting;
– Wij investeren in innovatie en groene ondernemers om zo uitdagingen als klimaatverandering en het energievraagstuk te veranderen in kansen. Wij nemen knellende regelgeving weg en de overheid koopt duurzaam in;
– Wij richten een publieke investeringsbank op om met publiek geld private investeringen aan te jagen, gericht op maatschappelijk relevante doelen zoals duurzame energietransitie en digitale infrastructuur;
….

Foto: Toshiyuki IMAI (cc)

Klimaat in verkiezingsprogramma’s | GroenLinks

ANALYSE - Update 28 februari 2017: Aantal aanpassing na het bestuderen van de definitieve versie van het verkiezingsprogramma.

In de dertiende aflevering van onze reeks over de aandacht voor klimaat in de verkiezingsprogramma’s komen we bij GroenLinks. De partij die historisch gezien mogelijk het langst en intensiefst bezig is geweest met het klimaat. Dat “groen” zit niet voor niets in hun naam. Maar waar staan ze nu? We hebben hun verkiezingsprogramma (pdf) erbij gepakt.

Laten we beginnen met een stuk uit de inleiding:

GroenLinks wil dat Nederland voorop loopt in de samenwerking binnen Europa om de grote problemen van deze tijd op te lossen. Alleen samen kunnen we de opwarming van de aarde een halt toeroepen. Alleen samen kunnen we investeren in schone lucht, helder water en veelzijdige natuur. Alleen samen kunnen we zorgen voor eerlijke belastingen, rechtvaardig sociaal beleid en een humane vluchtelingenaanpak.

Voorop lopen, ja! Dat het samen moet, akkoord. Maar het voelt wel een beetje alsof GroenLinks zich afhankelijk wil maken van die samenwerking. Hopelijk klinkt dit niet door in de uitwerking.
Gelukkig is het eerste de beste hoofdstuk geheel en al besteed aan dit onderwerp. Kennelijk staat dat Groen niet voor niks voor Links.

Foto: Toshiyuki IMAI (cc)

Klimaat in verkiezingsprogramma’s | ChristenUnie

ANALYSE - Het CDA en SGP hebben we al gehad, dat viel tegen van deze rentmeesters van de aarde. We zijn dan ook heel benieuwd wat de ChristenUnie in haar (concept) verkiezingsprogramma roept over maatregelen om verdere opwarming van de aarde te voorkomen.

We starten bij de samenvattende inleiding van het programma. Aldaar vinden we onder “4. We versnellen naar een groene economie” het volgende:

Nederland gaat voorop lopen bij de transitie naar een schone en circulaire economie.
Klimaatverandering is een feit en heeft grote gevolgen, niet alleen voor onszelf, maar juist ook voor arme landen en gebieden. Het is een zaak van recht doen en verantwoordelijkheid nemen om daar nu voortvarend mee aan de slag te gaan. Afhankelijkheid van fossiele energie is ook niet vol te houden, bedreigt onze gezondheid en maakt onze economie kwetsbaar voor invloed van buitenlandse mogendheden. Nu verduurzamen geeft ons een voorsprong in technologische innovatie en kansen op export. De ChristenUnie wil samen met ondernemers en burgers in één generatie een volledig duurzame energievoorziening realiseren. We investeren in innovatie en een veilige delta, we maken energiebesparing aantrekkelijker en we betalen dat door vervuiling meer te belasten. Ook stellen we voor een deel van de pensioenvermogens in de energietransitie te investeren.

Vorige Volgende