Er wordt wel eens gesteld dat je de geschiedenis van het Nederlandse partijenstelsel niet kunt begrijpen zonder te kijken naar de ontwikkeling van de Nederlandse kerken. En dat is heel terecht: Christelijke partijen hebben hun wortels in kerken en hebben hun bestaan deels te danken aan kerksplitsingen. Maar er is een onbelichte kant: de geschiedenis van het vrijzinnige Christendom, en haar invloed op progressieve politiek.
Zoals we allemaal weten is het CDA is ontstaan uit de ARP, de CHU en de KVP. De KVP was de partij van Katholieken die zochten naar politieke macht nadat ze jaren in de politieke marge waren gezet. De ARP was opgericht na een splitsing in de Nederlands Hervormde Kerk, de grote protestantse kerk. De CHU werd opgericht met name door de overgebleven leden van de Nederlands Hervormde Kerk die daarnaast weinig zagen in de samenwerking tussen de ARP en de Katholieken. De ChristenUnie is een fusie van de GPV en de RPF. De GPV was een gevolg van een kerkscheuring in de ARP-gelieerde Gereformeerde Kerk en de RPF was opgericht door ARP’ers die liever bij de GPV zaten maar dat om kerkelijke redenen niet mochten. Het CDA had nooit kunnen vormen als de progressieven in de Katholieken en Protestantse kerken niet de hokjes- en schotjesgeest daar hadden doorbroken en de CU had nooit kunnen vormen als de aan de GPV-gelieerde Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk niet moderner was geworden.
Maar daarnaast is er in Nederland altijd een traditie geweest van vrijzinnig Christendom, van progressieve kerken. De twee belangrijkste zijn de Doopsgezinde en de Remonstrantse Kerk. De Doopsgezinde Kerk is de oudste van de twee. Deze kerk gaat terug naar het begin van de reformatie, en is ouder dan de Nederlandse Hervormde Kerk. De Doopsgezinden geloven in de kern dat mensen zelf vrijwillig en volwassen tot God moeten komen en zijn daarom voorstander van volwassenen doop. Dit koppelden ze -na het terreurbewind van de wederdoper Jan van Leiden in Munster- aan pacifisme. De doopsgezinden werden lange tijd, net als Katholieken en Joden gedoogd. Het is altijd een kleine geloofstroming geweest: er zijn op dit moment ongeveer 8000 Doopsgezinden.
De Remonstranten waren een stroming binnen de Nederlands Hervormde Kerk. Na een groot religieus conflict splitsten de Remonstranten zich af. De Remonstranten waren de tolerante stroming binnen de Hervormde Kerk. De Gomaristen, de dominante stroming in de Hervormde Kerk. waren orthodoxer. Remonstranten geloofden dat mensen zelf de Bijbel moesten lezen en dat mensen door goed te handelen in de hemel zouden komen. Dit in tegenstelling tot Gomaristen die geloofden dat alles van te voren al vast lag. Dit conflict vond plaats tijdens de het Twaalfjarig Bestand (onderdeel van de 80-jarige oorlog) en versterkte het conflict in de republiek op dat moment. De Remonstranten werden vervolgd en werden een kleine geloofsgemeenschap. Er zijn op dit moment ongeveer 6000 Remonstranten.
Over het algemeen zou je kunnen zeggen dat Doopsgezinden en Remonstranten er progressieve ideeën op na houden: Doopsgezinden leggen de nadruk op vrije keuze en op pacifisme; Remonstranten op tolerantie en naastenliefde. Daar hoeft in de politieke praktijk overigens weinig van te zien: zo was Nixon Quaker, ook een progressieve, vrijzinnige en pacifistische geloofsstroming. Nixon was fel anti-communistisch, paranoïde en verhevigde de oorlog in Vietnam. Overigens be-eindigde hij dit conflict wel, dat was gestart onder door progressieven zo bejubelde Kennedy, verbeterde hij de relatie tussen de VS en China, onderhandelde hij detente met de Russen en voerde hij progressieve politiek op het gebied van milieu. Misschien juist wel omdat hij Quaker is heb ik een positiever beeld van Nixon, “the last liberal president“, dan andere mensen op links.
Terug naar Nederland: de vrijzinnige kerken waren samen met vrijzinnige gelederen binnen de Nederlands Hervormde kerk verbonden geweest aan liberale politiek. Dit zorgde ervoor dat alhoewel wel er weinig Remonstranten en Doopsgezinden waren onder de totale bevolking zij goed waren vertegenwoordigd onder de liberale elite die Nederland in de 19e eeuw bestuurde. Daarbij moet ik nog twee opmerkingen maken: naast de Katholieken, Hervormden, Doopsgezinden en Remonstranten, waren er in Nederland nog een aantal andere gezindten: de Evangelisch-Lutherse stromingen (Luthers zoals de staatskerk in Duitsland en Scandinavië), Waals-Hervormd (een strenge uit Frankrijk afkomstige Calvinistische stroming die haar wortels heeft in de Hugenoten) en de Gereformeerde Kerk (een strenge home-grown stroming met sterke band met de ARP).
Eind 19e eeuw bestond de Nederlandse bevolking voor de helft uit Nederlands Hervormden, een-derde was Katholiek. Daarnaast was 8% van de bevolking als Gereformeerden uit de Hervormde kerk gestapt. Luthersen, Waals-Hervormden, Doopsgezinden, en Remonstranten waren allemaal kleiner dan 2% van de bevolking.
En toch als je kijkt naar de premiers, de leiders van kabinetten ligt de balans daar heel anders. We kijken hier naar premier-jaren, in de periode 1848-1918: maar 40% van de premiers waren Hervormd. Geen van de premiers was nog Katholiek (maar die werden toen in politiek opzicht niet vertrouwd iets met dubbele loyaliteiten). 13% van de tijd had Nederland een Lutherse premier gehad (Thorbecke), bijna 20% van de tijd een Remonstrantse, 10% van de tijd een Waals-Hervormde (vaak conservatieven), heel kort een Doopsgezinde (De Vries Az.) en daarnaast had Nederland toen al 13% van de tijd een Gereformeerde premier gehad, wat toen een relatief jonge geloofsbeweging was geweest. Met name Remonstranten hadden dus in die tijd veel meer politieke macht dan je op basis van hun beperkte aandeel in de bevolking (minder 1%) zou verwachten. Dat had met name te maken met het succes van de liberalen, waarmee ze politiek verbonden waren.
Na 1918, als er algemeen kiesrecht is en Katholieken politiek zijn geïntegreerd in de regerende coalitie is het over voor de Remonstranten, nog heel kort is er een Remonstrantse premier (Schermerhorn). In 1960 zijn Katholieken de dominante religieuze groep en dit wordt ook politiek vertaald omdat ze het langst de premier leveren. Daarop volgen Gereformeerden: slechts 9% van de bevolking en toch 29% van de tijd de premier. Niet-religieuzen en Hervormden zijn sterk ondervertegenwoordigd: slechts 28% van de bevolking en 16% van de premiers en 18% van de bevolking en 9% van de premiers. Dit heeft er alles mee te maken dat de Gereformeerden en Katholieken een succesvolle politieke alliantie zijn aangegaan die eerst “de coalitie” genoemd wordt en sinds 1977 het CDA.
Dat betekent overigens niet dat deze progressieve geloofstromen helemaal uit de politiek zijn gedreven. Nog steeds zijn er bijvoorbeeld bewindslieden met een Doopsgezinde or Remonstrantse achtergrond: 12 Remonstranten en 9 Doopsgezinden. Een aangezien er nu veel minder Remonstranten of Doopsgezinden zijn (beide minder dan 1% van de bevolking) zijn deze groepen dus oververtegenwoordigd. Er vallen drie dingen op: nog steeds is progressief-Christelijke politiek verbonden aan liberale politiek: er zijn Remonstrantse en Doopsgezinde bewindslieden van VVD, Liberale Unie en D66-huize, dat zijn met name mensen die na de 1918 geboren zijn en dus minister waren sinds de jaren ’60 en ’70. Maar er zijn ook veel Remonstrantse PvdA-bewindslieden: dat is met name zo vlak na de Tweede Wereldoorlog, als de PvdA alle linkse krachten probeert te verenigen. Daarnaast zijn er twee CHU bewindslieden (een Doopsgezind, en een Remonstrant). De CHU was niet een religieus Nederlands-Hervormd blok maar was een partij van onafhankelijk denkende, behoudende notabelen met een Christelijke achtergrond. Er is nu een Remonstrantse minister, de houwdegen Ivo Opstelten.
Niet in de figuur opgenomen zijn de kamerleden met een Remonstrantse en Doopsgezinde achtergrond, gewoon omdat er erg veel kamerleden zijn geweest en het lastig is om een overzicht te krijgen. Maar toch: GroenLinks heeft twee Remonstrantse kamerleden gehad (Hermann, Minderman), de PSP twee doopsgezinde (Boetes en Van der Lek), een SP-kamerlid was Doopsgezind (Van Velzen) en een D66-kamerlid (Van der Ham, nu een vrijzinnige atheïst) komt uit een Remonstrants gezin, dat misschien nog wel te zien is in zijn sympathie voor Spinoza.
Ook voor 1918 waren er Doopsgezinde en Remonstrantse ministers: 22. 15 daarvan zitten bij de liberale familie. Maar zeven niet: daaronder zitten CHU’ers, conservatieven, ARP’ers en partijlozen. Deze progressieve geloofstromingen waren dus niet exclusief verbonden aan liberale politieke partijen. Sterker nog: een van de onafhankelijke ministers was Dijxhoorn, een doopsgezinde beroepsmilitair die tijdens de Tweede Wereldoorlog minister van Defensie was, niet helemaal wat je verwacht van een pacifistische geloofstroming.
De onafhankelijkheid, de tolerantie en de vrijzinnigheid van deze kleine kerken betekent dat ze in de eerste plaats dat ze verbonden waren aan progressieve politiek. Zeker in de 19e eeuw zijn Remonstranten oververtegenwoordigd in de politieke zin, vanwege hun verbinding met liberale politiek. In die 19e eeuw waren de liberalen verbonden met vrijzinnige traditie in de Nederlands Hervormde Kerk en kleinere vrijzinnige groeperingen, conservatieven waren verbonden met de behoudende traditie in de Nederlands Hervormde Kerk en kleinere streng-Gereformeerde stromingen. Maar dat betekende ook dat mensen zelf bleven na denken, niet klakkeloos hun eigen religieuze traditie volgen en daarom konden ze als weldenkende conservatief eindigen.
Reacties (1)
Rechterzijde der plaatjes wordt afgekapt, waardoor onduidelijk.