RECENSIE -
De Eerste Wereldoorlog heeft een miljoen Britse soldaten het leven gekost. Twee miljoen soldaten keerden invalide huiswaarts. Natuurlijk werd er alles aan gedaan om deze heroes te helpen een nieuw bestaan op te bouwen, zo goed en zo kwaad als dat ging. Velen waren verminkt, verblindt of zwaar getraumatiseerd. Opleiding en therapie gingen hand in hand.
Een van de populairste vormen van ‘arbeidstherapie’ (het begrip ontstond toen) was handwerken. Dat was rustgevend, afleidend, ieder kon het op zijn eigen tempo, en het was gezellig, of beter (want dat mistten de veteranen erg) ‘kameraadschappelijk’. Bestuur en vrijwilligers van de Royal School of Needlework boden massaal hun diensten aan. Nette dames en doortastende huisvrouwen kwamen op bezoek, naald en draad in de aanslag. En allerlei organisaties kwamen met opdrachten voor wandkleden, tafelkleden, en geborduurd linnengoed. Het bestuur van de St Paul’s Kathedraal gaf 130 veteranen de opdracht een altaarkleed te maken voor de viering van Dankdag in 1919. En zo waren er nog veel meer.
Het altaarkleed verdween tijdens de Tweede Wereldoorlog. Jarenlang werd gedacht dat het ‘dus’ wel bij een bombardement verloren zou zijn gegaan maar enkele jaren geleden dook het weer op, en inmiddels is het gerestaureerd. Het is prachtig, schrijft Clare Hunter. Ze geeft een gedetailleerde beschrijving van het altaarkleed, dat driekwart eeuw ergens in een kast lag te vergaan. Ze wilde meer weten over het handwerk van de gehandicapte veteranen. Er zouden toch kasten vol werkstukken te vinden moeten zijn, verslagen van bijeenkomsten en krantenberichten.