Het is een mooi zomerbericht dat precies inspeelt op het NS-sentiment sinds de verzelfstandiging in 1995: de prijzen van treinkaartjes zijn harder gestegen dan de inflatie. Iedereen kan nu weer in koor roepen: “Zie je wel, het wordt alleen maar slechter en duurder.” De kwaliteit laat ik me hier niet over uit, maar dat duurder, dat klopt niet. Maar om dat te begrijpen, moet je even wat verder kijken dan alleen de prijs van de treinkaartjes.
Zo waren treinkaartjes vroeger gewoon gesubsidieerd. Wij betaalden tot 1995 samen 200 miljoen euro per jaar om het treinvervoer betaalbaar te houden. Daar heb je niks aan als je geen belasting betaalt en wel met de trein gaat, maar je kan de NS niet de schuld geven als door het wegvallen van de subsidie de prijs omhoog gaat. Daarnaast betaalt de NS vanaf 2005 91 miljoen euro per jaar aan de overheid om gebruik te mogen maken van het spoor. Ook die betaalden ze vroeger niet, en uiteraard zie je dat terug in de prijs van je treinkaartje. Kortom, als je iemand de schuld wilt geven van de stijging van de prijzen, moet je niet bij de NS, maar bij de Tweede Kamer zijn. Niet omdat ze de NS verzelfstandigd hebben, maar omdat ze subsidies afgeschaft en kosten voor de NS verhoogd hebben.
Ik kan het nog wel iets verder specificeren, maar dat vergt wat rekenwerk, omdat verschillende bedragen omgerekend moeten worden naar het prijspeil 2010. Het eerste dat we moeten weten is de inkomsten van de NS uit reizigersvervoer. Dit was in 2008 2,47 miljard euro. Als we veronderstellen dat de groei tussen 2007 en 2008 maatgevend is, zal de NS in 2010 2,6 miljard euro binnenkrijgen voor het vervoeren van reizigers.